×òî æå åñòü ó ìåíÿ? Äûðû â äðàíûõ êàðìàíàõ, Òðè ìîðùèíû íà ëáó, Äà èñò¸ðòûé ïÿòàê... Íî íå æàëêî íè äíÿ- Ìíå ñóäüáîþ ïðèäàííûõ, Õîòü ïîðîé ÿ æèâó Ïîïîäàÿ â ïðîñàê. Âñ¸ ÷òî åñòü ó ìåíÿ: Ñîâåñòü, ÷åñòü è óìåíüå. ß îòäàì íå ñêóïÿñü- Ïðîñòî òàê çà ïóñòÿê. Çà ïîñòåëü ó îãíÿ, Äîáðîòó áåç ñòåñíåíüÿ. È çà òî, ÷òî ïðîñòÿñü, Íå çàáûòü ìíå íè êàê... Âñ¸ ÷

Voordat hij doodt

Voordat hij doodt Blake Pierce Nummer 1 bestseller auteur Blake Pierce komt met een nieuwe spannende mysterieserie.In de maisvelden van Nebraska wordt een vrouw gevonden, vermoord en vastgebonden aan een paal, het slachtoffer van een gestoorde moordenaar. Het duurt niet lang voordat de politie beseft dat er een seriemoordenaar op pad is, en dat hij pas net is begonnen.Rechercheur Mackenzie White – jong, stoer en slimmer dan de oudere, chauvinistische mannen van haar lokale politiekorps – wordt met tegenzin ingeschakeld om de misdaad op te lossen. Hoewel de andere agenten het niet graag toegeven, hebben ze haar jonge, briljante geest nodig. Dit heeft ze al ruim bewezen door oude onopgeloste zaken waarin haar collega’s geen stap verder waren gekomen op te lossen. Maar zelfs voor Mackenzie lijkt dit nieuwe geval een onmogelijke raadsel, iets wat zij – en het lokale politiekorps – nog nooit eerder heeft gezien.Samen met de FBI volgt een intense klopjacht. Mackenzie worstelt met haar eigen duistere verleden, haar mislukte relaties en haar onmiskenbare aantrekkingskracht op de nieuwe FBI-agent, en vecht een inwendige strijd tegen haar eigen demonen. De jacht op de moordenaar brengt haar naar de donkerste hoeken van haar geest. Terwijl ze in de psyche van de moordenaar duikt, geobsedeerd door zijn verwrongen denkwijzen, ontdekt ze dat het Kwaad echt bestaat. Ze hoopt alleen dat het niet te laat zal zijn om zichzelf ervan te bevrijden, omdat haar persoonlijke leven langzaam maar zeker instort.Naarmate er meer dode lichamen worden gevonden, volgt er een hectische race tegen de klok. De enige oplossing is om hem te vinden voordat hij opnieuw iemand vermoordt.Een donkere psychologische thriller die het hart van iedere lezer sneller laat kloppen. VOORDAT HIJ DOODT markeert het debuut van een meeslepende nieuwe serie met een geliefd, nieuw personage. Een boek wat niet makkelijk neer te leggen zal zijn!Boek 2 in de Mackenzie White-serie is nu ook beschikbaar!Lees ook van Blake Pierce: EENS WEG (een Riley Paige-mysterie – boek 1), een nummer 1 bestseller met meer dan 350 vijfsterren recensies op Amazon! VOORDAT HIJ DOODT (EEN MACKENZIE WHITE MYSTERIE—BOEK 1) B L A K E P I E R C E Blake Pierce Blake Pierce is de auteur van de bestselling mystery-serie met Riley Paige. Er zijn al zo’n zeven spannende Riley Page-thrillers verschenen (en daarmee is de serie nog lang niet ten einde). Blake Pierce is ook de auteur van de mystery-serie met Mackenzie White, die nu al vier boeken telt (en waarvan fans van Blake Pierce er nog meer mogen verwachten) en van de allernieuwste mystery-serie met Keri Locke. Eens weg (een Riley Paige-mystery, boek 1), Before he kills (een Mackenzie White-mystery, boek 1), Moord met een hoger doel (een Avery Black-mystery, boek 1) en A trace of death (een Keri Locke-mystery, boek 1) kunnen gratis gedownload worden op Google Play! Blake is zelf al zijn hele leven lang een grote fan van mystery-boeken en thrillers. Hij hoort graag wat je van zijn boeken vindt. Neem gerust eens een kijkje op www.blakepierceauthor.com om meer over hem te weten te komen en op de hoogte te blijven van zijn boeken. Copyright © 2016 door Blake Pierce. Alle rechten voorbehouden. Behalve zoals toegestaan onder de Amerikaanse Copyright Act van 1976, mag geen enkel deel van deze publicatie worden gereproduceerd, gedistribueerd of verzonden worden in welke vorm of op welke manier dan ook, of opgeslagen in een database of zoeksysteem, zonder voorafgaande toestemming van de auteur. Dit e-boek is alleen gelicentieerd voor persoonlijke doeleinden. Dit e-boek mag niet worden doorverkocht of weggegeven aan andere mensen. Als u dit boek met een andere persoon wilt delen, koop dan een extra exemplaar voor elke ontvanger. Als u dit boek leest en het niet hebt gekocht, of het niet alleen voor uw eigen gebruik is gekocht, stuur het dan terug en koop uw eigen exemplaar. Bedankt voor het respecteren van het harde werk van deze auteur. Dit is een fictief werk. Namen, personages, bedrijven, organisaties, plaatsen, evenementen en incidenten zijn ofwel het product van de verbeelding van de auteur of worden fictief gebruikt. Elke gelijkenis met werkelijke personen, levend of dood, is geheel toevallig. Omslagbeeld copyright lassedesignen, gebruikt onder licentie van Shutterstock.com. BOEKEN VAN BLAKE PIERCE SPANNENDE, PSYCHOLOGISCHE THRILLERS MET JESSIE HUNT DE PERFECTE ECHTGENOTE (boek #1) DE PERFECTE WIJK (boek #2) RILEY PAIGE MYSTERY-SERIE EENS WEG (boek 1) EENS GEPAKT (boek 2) EENS BEGEERD (boek 3) EENS GELOKT (boek 4) AVERY BLACK MYSTERY-SERIE MOORD MET EEN HOGER DOEL (boek 1) OP DE VLUCHT VOOR HOGERE KRACHTEN (boek 2) SCHUILEN VOOR HOGE VLAMMEN (boek 3) REDEN OM BANG TE ZIJN (boek 4) REDEN TOT BEWAREN (boek 5) MACKENZIE WITTE MYSTERIE-SERIE VOORDAT HIJ DOODT (boek #1) VOORDAT ZE ZIET (boek #2) INHOUDSOPGAVE PROLOOG (#u341574a1-e957-551d-ac76-31d020cdd8f6) HOOFDSTUK EEN (#uddb90034-c907-5078-8a4f-b6b673219aa3) HOOFDSTUK TWEE (#u482dc30c-5bb7-5521-849a-4d91619ab114) HOOFDSTUK DRIE (#uee80ec02-a051-529c-99fa-e6d6ca858503) HOOFDSTUK VIER (#u8faff8a3-a43f-5b3d-a8ce-db01c8589230) HOOFDSTUK VIJF (#uedcb7631-2fe1-5714-b015-0fee4dd68fa5) HOOFDSTUK ZES (#ud3cfaf97-ea80-52a8-b7e5-5f6e8d596ef1) HOOFDSTUK ZEVEN (#udd708537-3295-51e4-b45c-da22bc6f424f) HOOFDSTUK ACHT (#litres_trial_promo) HOOFDSTUK NEGEN (#litres_trial_promo) HOOFDSTUK TIEN (#litres_trial_promo) HOOFDSTUK ELF (#litres_trial_promo) HOOFDSTUK TWAALF (#litres_trial_promo) HOOFDSTUK DERTIEN (#litres_trial_promo) HOOFDSTUK VEERTIEN (#litres_trial_promo) HOOFDSTUK VIJFTIEN (#litres_trial_promo) HOOFDSTUK ZESTIEN (#litres_trial_promo) HOOFDSTUK ZEVENTIEN (#litres_trial_promo) HOOFDSTUK ACHTTIEN (#litres_trial_promo) HOOFDSTUK NEGENTIEN (#litres_trial_promo) HOOFDSTUK TWINTIG (#litres_trial_promo) HOOFDSTUK EEN EN TWINTIG (#litres_trial_promo) HOOFDSTUK TWEE EN TWINTIG (#litres_trial_promo) HOOFDSTUK DRIE EN TWINTIG (#litres_trial_promo) HOOFDSTUK VIER EN TWINTIG (#litres_trial_promo) HOOFDSTUK VIJF EN TWINTIG (#litres_trial_promo) HOOFDSTUK ZES EN TWINTIG (#litres_trial_promo) HOOFDSTUK ZEVEN EN TWINTIG (#litres_trial_promo) HOOFDSTUK ACHT EN TWINTIG (#litres_trial_promo) HOOFDSTUK NEGEN EN TWINTIG (#litres_trial_promo) HOOFDSTUK DERTIG (#litres_trial_promo) HOOFDSTUK EEN EN DERTIG (#litres_trial_promo) HOOFDSTUK TWEE EN DERTIG (#litres_trial_promo) HOOFDSTUK DRIE EN DERTIG (#litres_trial_promo) HOOFDSTUK VIERENDERTIG (#litres_trial_promo) HOOFDSTUK VIJFENDERTIG (#litres_trial_promo) HOOFDSTUK ZES EN DERTIG (#litres_trial_promo) PROLOOG Iedere andere dag zou het eerste licht van de dageraad op de toppen van de maishalmen er prachtig uit hebben gezien. Ze zag hoe het eerste daglicht langs de stengels danste en een gedempte gouden kleur cre?erde, en ze probeerde met alle macht de schoonheid ervan in te zien. Ze moest zichzelf afleiden, anders zou de pijn ondraaglijk zijn. Ze was vastgebonden met haar rug tegen een grote houten paal die ongeveer een halve meter boven haar hoofd uitstak. Haar handen waren samengebonden achter de paal. Ze droeg enkel een zwart kanten onderbroekje en een beha die haar toch al gulle borsten dichter bij elkaar en omhoog duwde. Het was de beha die haar de meeste fooien opleverde bij de stripclub, de beha waardoor haar borsten eruit zagen alsof ze van een eenentwintigjarige waren, in plaats van een vierendertig jaar oude moeder van twee kinderen. De paal schuurde tegen haar blote rug en maakte de huid op haar rug rauw. Maar dit was minder erg dan de pijn die de man met de donkere, griezelige stem haar had aangedaan. Ze verstrakte toen ze hem achter haar hoorde lopen, zijn voetstappen daalden zachtjes neer in de open plek van het maisveld. Er was ook een ander geluid, zwakker. Hij sleepte iets voort. De zweep, besefte ze, die hij had gebruikt om haar te slaan. Deze moest van weerhaken zijn voorzien en een soort van kwastachtig uiteinde hebben. Ze had het maar ??n keer gezien, en dat was meer dan genoeg geweest. Haar rug prikte door de tientallen zweepslagen, en bij het horen van het ding dat over de grond werd getrokken, raakte ze in paniek. Ze slaakte een kreet, wat goed de honderdste van die nacht kon zijn, die dof en geluidloos in het maisveld leek te verdwijnen. In het begin was haar geschreeuw om hulp geweest, in de hoop dat iemand haar zou horen. Maar na verloop van tijd waren deze steeds meer veranderd in wanhopige kreten van angst en pijn. Geschreeuw van iemand die wist dat er niemand was die haar zou komen helpen. “Ik zal overwegen je te laten gaan,” zei de man. Hij had de stem van iemand die veel rookte of veel schreeuwde. Er zat ook een soortvreemd gelispel in zijn spraak. “Maar eerst moet je je misdaden bekennen.” Hij had dit al vier keer gezegd. Ze pijnigde haar hersens opnieuw. Ze had geen misdaden om te bekennen. Ze was een goed persoon geweest voor iedereen die ze kende, een goede moeder; niet zo goed als ze had gewild, maar ze had het geprobeerd. Wat wilde hij van haar? Ze gilde weer en probeerde haar rug tegen de paal te buigen. Terwijl ze dat deed, voelde ze dat de touwen rond haar polsen een klein beetje losser kwamen te zitten. Ze voelde ook hoe haar kleverige bloed zich rond het touw verzamelde. “Beken je misdaden,” herhaalde hij. “Ik weet niet waar je het over hebt!” kreunde ze. “Je zult het je herinneren,” zei hij. Dat had hij ook al eerder gezegd. En hij zei het net voor elke ... Er was een zacht fluisterend geluid toen de zweep door de lucht bewoog. Ze schreeuwde en kronkelde tegen de paal toen het ding haar trof. Vers bloed stroomde uit haar nieuwe wond, maar ze voelde het nauwelijks. In plaats daarvan concentreerde ze zich op haar polsen. Het bloed dat zich daar het afgelopen uur had verzameld, vermengde zich met haar zweet. Ze voelde een klein beetje tussen het touw en haar polsen en dacht dat ze misschien wel zou kunnen ontsnappen. Ze probeerde geestelijk weg te drijven, zichzelf los te koppelen van de situatie. Zwiep! Deze raakte haar rechtstreeks op de schouder en ze brulde. “Alsjeblieft,” zei ze. “Ik zal alles doen wat je wilt! Laat me gewoon gaan!” “Beken je …” Ze rukte zo hard ze kon en bracht haar armen naar voren. Haar schouders gilden van de pijn, maar ze was meteen vrij. Er was even een brandend gevoel toen het touw over de bovenkant van haar hand schuurde, maar dat was niets vergeleken met de pijn die over haar rug gleed. Ze stootte zo hard naar voren dat ze zowat op haar knie?n viel en haar ontsnapping bijna verpestte. Maar de primitieve behoefte om te overleven nam de controle over haar spieren over, en voordat ze zich bewust werd van wat ze aan het doen was, begon ze te rennen. Ze sprintte, verbaasd dat ze echt vrij was, verbaasd dat haar benen werkten nadat ze zo lang vastgebonden was geweest. Ze zou niet stoppen om het in twijfel te trekken. Ze rende door het mais en de stengels sloegen tegen haar aan. De bladeren en takken leken naar haar uit te reiken en schuurden langs haar rauwe rug als oude verdorde vingers. Ze snakte naar adem en concentreerde zich om steeds weer de ene voet voor de andere te blijven zetten. Ze wist dat de snelweg ergens in de buurt zou moeten zijn. Ze hoefde alleen maar te blijven rennen en de pijn te negeren. Achter haar begon de man te lachen. Zijn lach klonk als die van een monster dat zich al eeuwen in het maisveld had verstopt. Ze slaakte een zacht jammerkreetje en rende verder, haar blote voeten zonken in de modderige grond en haar bijna naakte lichaam duwde de maisstengels opzij, Haar borsten deinden zo hard op en neer dat haar linkerborst uit haar beha ontsnapte. Op dat moment beloofde ze zichzelf dat, wanneer ze hier ooit levend uit zou komen, ze nooit meer zou strippen. Ze zou een betere baan vinden, een betere manier om voor haar kinderen te zorgen. Deze gedachte gaf haar nieuwe energie. Ze versnelde en stortte zich door het maisveld. Ze rende zo hard als ze kon. Als ze maar bleef rennen zou ze vrij zijn. De snelweg moest vlakbij zijn. Toch? Misschien. Maar dat was nog geen garantie dat ze daar ook daadwerkelijk iemand zou aantreffen om haar te helpen. Het was nog geen zes uur 's ochtends en de snelwegen van Nebraska waren meestal nog verlaten op dit tijdstip. Ze zag dat er voor haar een open plek in het maisveld moest zijn. Het zwakke licht van de ochtendzon brak door en haar hart maakte een sprongetje toen ze de snelweg zag. Ze baande zich een weg door de laatste halmen en terwijl ze dat deed hoorde ze het geluid van een naderende auto. Een golf van hoop vloog door haar lichaam. Ze zag de gloed van de naderende koplampen en rende nog sneller, ze was nu zo dichtbij dat ze de geur van het warme asfalt kon ruiken. Ze bereikte net de rand van het ma?sveld toen er een rode pick-up voorbij reed. Ze schreeuwde en zwaaide verwoed met haar armen. “Alsjeblieft!” riep ze. Maar tot haar afgrijzen reed de rode pick-up zonder snelheid te verminderen voorbij. Ze zwaaide met haar armen en huilde. Misschien dat de bestuurder toevallig in zijn achteruitkijkspiegel keek. Zwiep! Een scherpe en bijtende pijn explodeerde in de holte van haar linkerknie en ze viel op de grond. Ze schreeuwde en probeerde overeind te komen, maar ze voelde dat een sterke hand haar stevig bij haar haren greep en al snel sleepte hij haar terug het maisveld in. Ze probeerde te bewegen, los te breken, maar deze keer tevergeefs. Er kwam nog een laatste klap van de zweep en daarna verloor ze eindelijk, dankbaar, het bewustzijn. Ze wist dat het nu snel over zou zijn: het lawaai, de zweep, de pijn...en haar korte, met pijn gevulde leven. HOOFDSTUK EEN Rechercheur Mackenzie White zette zich schrap en verwachtte het ergste toen ze die middag door het maisveld liep. Het geluid dat de stengels maakten toen ze erdoorheen liep maakte haar nerveus. Het was een dof, krassend geluid over haar jack terwijl ze rij na rij passeerde. De open plek die ze zocht leek mijlenver weg. Toen ze daar eindelijk aankwam, bleef ze abrupt staan en wenste in gedachten dat ze ergens anders was dan hier. Voor haar zag ze het dode, grotendeels naakte lichaam van een ongeveer dertigjarige vrouw. Ze was vastgebonden aan een paal, haar gezicht bevroren in een uitdrukking van angst. Het was een gezichtsuitdrukking die Mackenzie liever niet had gezien, en ze wist meteen dat ze deze nooit meer zou vergeten. Vijf politieagenten liepen rond de open plek en deden niets in het bijzonder. Ze probeerden er druk uit te zien, maar Mackenzie wist dat ze slechts een poging deden om te begrijpen wat er was gebeurd. Ze was ervan overtuigd dat geen van hen zoiets ooit eerder had gezien. Nog geen vijf seconden nadat ze de blonde vrouw vastgebonden aan de houten paal had waargenomen, was het voor Mackenzie al duidelijk dat hier iets veel diepers aan de hand was. Iets anders dan alles wat ze ooit was tegengekomen. Dit was niet iets wat gebeurde in de maisvelden van Nebraska. Mackenzie naderde het lichaam en liep er langzaam omheen. Terwijl ze dat deed, voelde ze dat de andere agenten naar haar keken. Ze wist dat sommigen van hen vonden dat ze haar werk veel te serieus nam. Ze dook altijd volledig in een zaak, zocht naar aanknopingspunten en verbanden die bijna abstract van aard waren. Ze was een jonge vrouw die, in de ogen van de meeste mannen in het politiekorps, veel te snel de positie van rechercheur had bereikt. Ze was het ambitieuze meisje waarvan iedereen aannam dat ze haar zinnen had gezet op een betere en meer belangrijke functie dan rechercheur bij de politie in Nebraska. Mackenzie negeerde de mannen. Ze concentreerde zich alleen op het stoffelijk overschot en wuifde de vliegen weg die overal heen schoten. Ze zweefden spastisch rond het lichaam van de dode vrouw en cre?erden een kleine zwarte wolk, en de hitte had het lichaam ook niet veel goeds gedaan. Het was een hele warme zomer geweest en het voelde alsof al die zomerse hitte zich in dit maisveld had verzameld en hier op deze plek was. Mackenzie kwam dichterbij, bestudeerde het lichaam en probeerde een gevoel van misselijkheid en een golf van verdriet te onderdrukken. De rug van de vrouw was bedekt met wonden. Ze zagen er allemaal hetzelfde uit, waarschijnlijk veroorzaakt door hetzelfde voorwerp. Haar rug was besmeurd met bloed, het meeste droog en plakkerig. De achterkant van haar zwarte kanten stringetje was ook doordrenkt met bloed. Terwijl Mackenzie haar rondje om het lichaam voltooide kwam een kleine, maar stevig gebouwde politieagent haar tegemoet. Ze kende hem goed, maar had niets met hem op. “Hallo, rechercheur White,” zei Chief Nelson. “Chief,” antwoordde ze. “Waar is Porter?” Er was niets neerbuigends in zijn stem, maar ze voelde het toch. Deze geharde lokale politiechef van in de vijftig wilde niet dat een vrouw van vijfentwintig jaar meehielp om deze zaak op te lossen. Walter Porter, haar vijfenvijftig jarige directe collega, zou volgens hem veel beter geschikt zijn voor deze taak. “Op de snelweg,” zei Mackenzie. “Hij praat met de boer die het lichaam heeft ontdekt. Hij komt zo.” “Ok?,” zei Nelson, duidelijk een beetje meer op zijn gemak gesteld. “Wat vind je hiervan?” Mackenzie wist niet precies hoe ze deze vraag moest beantwoorden. Ze wist dat hij haar aan het testen was. Dat deed hij van tijd tot tijd, zelfs over vrij onbenullige zaken. Hij deed dat nooit bij de andere agenten of rechercheurs, en ze was er vrijwel zeker van dat hij het alleen bij haar deed omdat ze jong en een vrouw was. Haar gevoel vertelde haar dat dit meer was dan een theatrale moord. Waren het de ontelbare striemen op haar rug? Was het het feit dat de vrouw een lichaam had dat zo op een pin-up poster kon? Haar borsten waren duidelijk nep en Mackenzie vermoedde dat haar achterwerk ook enkele chirurgische ingrepen had ondergaan. Ze had veel make-up gedragen, die door de vele tranen over haar hele gezicht was uitgelopen. “Ik denk,” zei Mackenzie, die eindelijk antwoord gaf op de vraag van Nelson, “dat dit een puur gewelddadige misdaad was. Ik denk dat forensisch onderzoek geen seksueel misbruik zal aantonen. De meeste mannen die een vrouw voor seks ontvoeren, mishandelen hun slachtoffer zelden zo ernstig, zelfs als ze van plan zijn ze later te vermoorden. Ik denk ook dat de stijl van het ondergoed dat ze draagt ??suggereert dat ze een provocerende vrouw was. Eerlijk gezegd, afgaand op de stijl van haar make-up en de omvang van haar borsten, zou ik beginnen met de stripclubs in Omaha op te bellen om te vragen of er misschien sinds gisteravond een danseres vermist wordt.” “Dat is allemaal al gedaan,” antwoordde Nelson zelfvoldaan. “De overledene is Hailey Lizbrook, vierendertig jaar oud, moeder van twee jongens en een striptease danseres in The Runway in Omaha.” Hij somde deze feiten op alsof hij een handleiding las. Mackenzie nam aan dat hij, omdat hij al zo lang in dienst bij de politie was, de slachtoffers van een moordpartij niet langer als mensen zag, maar meer als een puzzel die moest worden opgelost. Maar Mackenzie, die pas een paar jaar in dienst was, was niet zo hard en gevoelloos. Ze bestudeerde de vrouw met als doel te achterhalen wat er was gebeurd, maar zag haar ook als een vrouw die twee kinderen had achtergelaten, jongens die de rest van hun leven zonder moeder zouden moeten opgroeien. Omdat de moeder van de twee kinderen als stripper aan het werk leek te zijn, ging Mackenzie ervan uit dat er geldproblemen waren en dat ze bereid was bijna alles te doen om voor haar kinderen te zorgen. Maar nu was ze hier, vastgebonden aan een paal en gedeeltelijk verminkt door een anonieme man die... Het geritsel van de maisstengels achter haar onderbrak haar gedachten. Ze draaide zich om en zag Walter Porter door het mais naderen. Hij keek ge?rgerd toen hij de open plek betrad, en veegde stof en maisvezels van zijn jas. Hij keek even rond voordat zijn blik zich op het lichaam van Hailey Lizbrook aan de paal vestigde. Een verbaasde grijns kwam over zijn gezicht, zijn grijze snor kantelde in een ruwe hoek naar rechts. Daarna keek hij naar Mackenzie en Nelson. Hij verspilde geen tijd en kwam meteen naar hen toe. “Porter,” zei Chief Nelson. “White is zo te zien al druk bezig met het oplossen van deze zaak. Ze is behoorlijk scherp.” “Ja, zo kan ze zijn,” zei Porter afwijzend. Zo was het altijd. Nelson gaf haar niet echt een compliment. In feite was hij meer Porter aan het plagen omdat die opgescheept zat met het mooie jonge meisje dat uit het niets was gekomen en de positie van rechercheur had veroverd; het mooie jonge meisje dat door weinig mannen boven de dertig serieus genomen werd in het district. En God, wat haatte Porter dit. Hoewel ze genoot van de plagerijen jegens Porter en zijn ge?rgerde reactie hierop, was dit geen aanleiding voor haar om zich onvoldoende en ondergewaardeerd te voelen. Keer op keer had ze zaken opgelost die haar mannelijke collega’s niet hadden kunnen oplossen en dit, wist ze, bedreigde hen. Ze was pas vijfentwintig, veel te jong om een burn-out te krijgen in een carri?re waar ze ooit zoveel van hield. Maar nu, gekoppeld aan Porter als collega en in dit politiekorps, begon ze haar beroep te haten. Porter deed een poging om tussen Nelson en Mackenzie in te stappen en liet haar zo weten dat het vanaf nu zijn show was. Mackenzie voelde het stoom uit haar oren komen maar hield haar mond. Ze had de afgelopen drie maanden, sinds ze verplicht was met hem samen te werken, al vaak op haar tong gebeten. Vanaf de eerste dag had Porter geen geheim gemaakt van zijn afkeer voor haar. Ze had tenslotte de partner van Porter na achtentwintig jaar vervangen. Wat Porter betrof was zijn partner ontslagen om plaats te maken voor deze jonge vrouw. Mackenzie negeerde zijn flagrante gebrek aan respect; ze weigerde om haar werkethiek hierdoor te laten be?nvloeden. Zonder een woord te zeggen ging ze terug naar het lichaam. Ze bestudeerde het aandachtig. Het deed pijn om het te bestuderen, maar niet zoveel als het eerste lijk wat ze ooit had gezien. Ze was bijna zover dat ze het dode lichaam van haar vader niet meer zag wanneer ze zich op een plaats delict bevond. Maar nog niet helemaal. Ze was zeven jaar oud geweest toen ze de slaapkamer binnenliep en hem languit in een plas bloed op het bed had zien liggen. En dat beeld was ze nooit meer kwijtgeraakt. Mackenzie zocht naar aanwijzingen waaruit zou kunnen blijken dat deze moord geen sexueel motief had. Ze zag geen tekenen van blauwe plekken of krassen op de borsten en billen van het slachtoffer, geen externe bloedingen rond de vagina. Ze keek vervolgens naar de handen en voeten van de vrouw en vroeg zich af of er misschien een religieus motief was; tekenen van punctie langs de handpalmen, enkels en voeten zouden kunnen wijzen op een kruisiging. Maar ook daar was geen sprake van. Uit het korte politierapport dat zij en Porter hadden gekregen bleek dat de kleding van het slachtoffer niet was gelokaliseerd. Mackenzie dacht dat dit waarschijnlijk betekende dat de moordenaar deze nog had, of had verwijderd. Dit gaf aan dat hij voorzichtig was, of borderline obsessief. Dit en het feit dat zijn motivatie gisterenavond vrijwel zeker niet van seksuele aard waren geweest, droeg bij aan het beeld van een potentieel ongrijpbare en berekende moordenaar. Mackenzie liep achteruit naar de rand van de open plek en nam de hele sc?ne in haar op. Porter bleef met Nelson praten en wierp haar een zijwaartse blik toe. Daarna negeerde hij haar volledig. Ze bemerkte dat de andere politiemannen haar wel in de gaten hielden. Sommigen hielden haar werkwijze in de gaten. Ze was rechercheur geworden met de reputatie uitzonderlijk slim te zijn en was hoog aangeschreven door de meerderheid van de instructeurs op de politieacademie. Zo nu en dan kwamen de jongere agenten - zowel mannen als vrouwen - haar om advies vragen. Ze wist ook dat een paar van de mannen die op open plek aanwezig waren misschien ook om andere redenen naar haar keken. Ze wist niet zeker wat erger was; de mannen die haar kont controleerden wanneer ze langs liep, of degenen die achter haar rug om lachten om het kleine meisje dat de rol van rechercheur probeerde te spelen. Terwijl ze de sc?ne bestudeerde, werd ze opnieuw overvallen door een knagend vermoeden dat hier iets vreselijk mis was. Ze had het gevoel dat ze een boek had opengeslagen waarbij na het lezen van de eerste pagina direct duidelijk werd dat dit een heel ingewikkeld verhaal zou gaan worden. Dit is nog maar het begin, dacht ze. Ze keek naar de modderige grond rond de paal en zag een paar vage schoen afdrukken, maar niet iets dat bruikbare informatie zou opleveren. Er zaten ook een reeks andere afdrukken in de grond die er bijna slangachtig uitzagen. Ze hurkte neer om ze van dichtbij te bekijken en zag dat verschillende van deze afdrukken naast elkaar lagen en rond de houten paal kronkelden, alsof de paal meerdere keren door een slangachtig voorwerp omcirkeld was geweest. Daarna keek ze naar de rug van de vrouw en zag dat de wonden in haar vlees ongeveer dezelfde vorm hadden als de markeringen op de grond. “Porter,” zei ze. “Wat is er?” Vroeg hij, duidelijk ge?rriteerd dat hij werd gestoord. “Ik denk dat ik hier wapen afdrukken heb.” Porter aarzelde een seconde maar liep toen naar Mackenzie die op haar knieen zat. Toen hij naast haar hurkte, kreunde hij een beetje en ze kon zijn riem horen kraken. Hij was ongeveer 25 kilo te zwaar en dit werd meer zichtbaar naarmate hij dichterbij de vijfenvijftig jaar kwam. “Een soort van zweep?” Vroeg hij. “Ziet ernaar uit.” Ze onderzocht de grond en volgde de sporen in de aarde tot aan de paal, en daarbij merkte ze nog iets anders op. Het was iets minuscules, zo klein dat ze het bijna niet zag. Ze liep naar de paal, voorzichtig om het lichaam niet aan te raken voordat forensisch onderzoek had plaatsgevonden. Ze zakte weer door haar knie?n en terwijl ze dit deed voelde ze het volle gewicht van de hitte van die middag op haar drukken. Onverschrokken boog ze haar hoofd dichter bij de paal, zo dichtbij dat ze het bijna met haar voorhoofd aanraakte. “Wat ben je in godsnaam aan het doen?” vroeg Nelson. “Er is hier iets uitgehouwen,” zei ze. “Ziet eruit als getallen.” Porter kwam dichterbij om het te onderzoeken maar deed er alles aan om niet voorover te buigen. “White, dat stuk hout is gemakkelijk twintig jaar oud," zei hij. “En dat snijwerk ziet er net zo oud uit.” “Misschien,”zei Mackenzie. Maar ze betwijfelde het. Porter was niet ge?nteresseerd in de ontdekking en ging terug naar het gesprek met Nelson, en vergeleek de aantekeningen die hij had gekregen met de informatie van de boer die het lichaam had ontdekt. Mackenzie pakte haar telefoon en maakte een foto van de nummers. Ze vergrootte het beeld en de cijfers werden een beetje duidelijker. Nu ze deze zo gedetailleerd zag, bekroop haar het gevoel dat dit allemaal het begin was van iets veel groters. N511 / J202 De cijfers betekende niets voor haar. Misschien had Porter gelijk; misschien betekende ze absoluut niets. Misschien waren ze door een houthakker uitgehouwen toen de paal was gemaakt. Misschien had een verveeld kind ze ergens in de loop van de jaren erin gekrast. Maar het voelde niet goed. Niets aan deze zaak voelde goed. En ze wist in haar hart dat dit slechts het begin was. HOOFDSTUK TWEE Mackenzie voelde een knoop in haar maag toen ze uit het raam van de auto keek en de busjes van de verschillende nieuwszenders geparkeerd zag staan.Terwijl ze het terrein op reden renden de verslaggevers alvast naar de beste plaatsen om haar en Porter aan te vallen. Terwijl Porter de auto parkeerde, zag ze verschillende journalisten dichterbij komen. Ze renden over het terrein met de zwaar belaste cameramannen in hun kielzog. Mackenzie zag dat Nelson al bij de voordeur van het pand stond ??en deed wat hij kon om de journalisten tevreden te stellen. Hij zag er ongemakkelijk en opgewonden uit. Zelfs vanaf hier kon ze het zweet op zijn voorhoofd zien glinsteren. Zodra ze de auto uitstapten ging Porter naast haar lopen, ervoor zorgend dat ze niet zichtbaar was voor de wachtende journalisten. Toen hij haar passeerde, zei hij: “Vertel deze vampieren niets.” Ze voelde een golf van verontwaardiging over zijn neerbuigende opmerking. “Ik weet het, Porter.” De menigte verslaggevers en camera's bereikte hen. Er waren minstens een dozijn microfoons die uit de menigte voor hun gezicht werden gehouden terwijl ze zich een weg naar het bureau probeerden te banen. De vragen regenden over hen heen. “Zijn de kinderen van het slachtoffer al op de hoogte gebracht?” “Wat was de reactie van de boer toen hij het lichaam vond?” “Is dit een geval van seksueel misbruik?” “Is het verstandig om een dergelijke zaak aan een vrouwelijke detective toe te wijzen?” Die laatste stoorde Mackenzie een beetje. Natuurlijk wist ze dat de verslaggevers gewoon een reactie probeerden uit te lokken, in de hoop op een sappig verhaal voor de nieuwsuitzending van die middag. Het was pas vier uur en als ze snel waren, hadden ze misschien een goudklompje voor het nieuws van zes uur. Terwijl ze door de voordeur naar binnen liep, echode die laatste vraag als een donderslag in haar hoofd. Is het verstandig om een dergelijke zaak aan een vrouwelijke detective toe te wijzen? Ze herinnerde zich hoe emotieloos Nelson de informatie van Hailey Lizbrook had gelezen. Natuurlijk wel, dacht Mackenzie. Het is zelfs cruciaal. Ze traden het pand binnen en de deuren sloegen achter hen dicht. Mackenzie haalde opgelucht adem in de stilte. “Fucking bloedzuigers,” zei Porter. Nu de camera’s niet meer op hem gericht waren liet hij zijn masker vallen. Hij liep langzaam langs het bureau van de receptioniste en in de richting van de gang die leidde naar de vergaderzalen en afdelingen die hun bureau vormden. Hij zag er moe uit, klaar om naar huis te gaan, klaar om al klaar te zijn met deze zaak. Mackenzie ging als eerste de vergaderruimte binnen. Er zaten verschillende officieren aan een grote tafel, sommige in uniform en sommige in burgerkleding. Gezien hun aanwezigheid en de plotselinge verschijning van de nieuwsbusjes, vermoedde Mackenzie dat in de twee en een half uur gelegen tussen het verlaten van haar kantoor om naar het maisveld te gaan en hun terugkomst, het verhaal al lang en breed was uitgelekt. Het was meer dan een willekeurige griezelige moord; het was nu een spektakel geworden. Mackenzie pakte een kopje koffie en ging aan tafel zitten. Iemand had al dossiers met het kleine beetje informatie dat over de zaak was verzameld, op de tafel gelegd. Terwijl ze door de informatie keek, kwamen er meer mensen de kamer binnen. Porter kwam uiteindelijk binnen en ging aan de andere kant zitten. Mackenzie nam even de tijd om haar telefoon te controleren en ontdekte dat ze acht gemiste oproepen, vijf voicemails en een dozijn e-mails had. Het was een grimmige herinnering aan het feit dat ze al bezig was met een zaak voordat ze vanmorgen naar het ma?sveld was gestuurd. De trieste ironie was dat, hoewel haar oudere collega's veel tijd besteedden aan het vernederen en subtiele beledigen van haar persoon, ze ook haar talenten realiseerden. Als gevolg hiervan had ze een van de grootste caseloads van het korps. Tot op heden was ze echter nooit achterop geraakt en had ze een groot aantal zaken weten af te sluiten. Ze dacht erover om enkele e-mails te beantwoorden terwijl ze wachtte, maar Chief Nelson kwam binnen voordat ze hier de kans toe kreeg. Hij deed snel de deur van de vergaderruimte achter zich dicht. “Ik weet niet hoe de media hier zo snel achter is gekomen,” gromde hij, “maar als ik erachter kom dat iemand in deze kamer hiervoor verantwoordelijk is, breekt de hel los.” De kamer viel stil. Een paar officieren en aanverwante medewerkers begonnen nerveus naar de inhoud van de mappen voor hen te kijken. Hoewel Mackenzie niet veel om Nelson gaf, viel het niet te ontkennen dat de aanwezigheid en de stem van deze man een natuurlijk overwicht af dwongen. “De zaak is als volgt,” zei Nelson. “Het slachtoffer heet Hailey Lizbrook, een stripper uit Omaha. Vierendertig jaar oud, twee zonen in de leeftijd van negen en vijftien. Van wat we hebben kunnen vaststellen werd ze ontvoerd voordat ze naar werk ging. Haar werkgever zegt dat ze die avond niet is komen opdagen. Beveiligingsbeelden van The Runway, haar werkplek, laten niets zien. Dus we gaan ervan uit dat ze ergens tussen haar appartement en The Runway is meegenomen. Dat is een gebied van ongeveer 10 kilometer, een gebied dat momenteel door een paar instanties die onderzoek doen voor het politiekorps van Omaha onderzocht wordt.” Hij keek naar Porter alsof deze een gewaardeerde leerling was en zei: “Porter, waarom beschrijf jij de sc?ne niet?” Natuurlijk zou hij voor Porter kiezen. Porter stond op en keek de kamer rond alsof hij wilde zorgen dat iedereen goed oplette. “Het slachtoffer was met haar handen op haar rug aan een houten paal vastgebonden. De plaats van delict is een open plek in een ma?sveld, iets minder dan een kilometer de snelweg verwijderd. Haar rug was bedekt met wat leek op lange striemen, afkomstig van waarschijnlijk een soort zweep. We zagen afdrukken in de modderige grond die dezelfde vorm en grootte hadden als van de striemen. Hoewel het slachtoffer alleen haar ondergoed nog droeg en haar kleren nergens te vinden waren, zijn we er vrij zeker van dat dit geen sexueel getinte aanval was. Dit zullen we echter pas helemaal zeker weten na het rapport van de lijkschouwer. “ “Bedankt, Porter,” zei Nelson. “Over de lijkschouwer gesproken, ik sprak hem zo'n twintig minuten geleden aan de telefoon. Hij zegt dat de oorzaak van de dood waarschijnlijk bloedverlies of een soort trauma zal zijn. Waarschijnlijk aan het hoofd of het hart maar helemaal zeker zullen we pas zijn nadat het rapport van de autopsie is voltooid.” Zijn ogen gingen naar Mackenzie en zonder veel interesse te tonen vroeg hij: “Iets toe te voegen, White?” “De cijfers,” zei ze. Nelson rolde met zijn ogen voor de hele kamer. Het was een duidelijk teken van gebrek aan respect, maar ze negeerde het, vastbesloten om het aan alle aanwezigen te vertellen voordat ze de mond gesnoerd kon worden. “Ik ontdekte wat leek op twee nummers, gescheiden door een schuine streep, uitgehouwen in de onderkant van de paal.” “Wat waren de cijfers?” Vroeg een van de jongere officieren aan de tafel. “Eigenlijk meer een combinatie van cijfers en letters,” zei Mackenzie. “N 511 en J 202. Ik heb er een foto van gemaakt met mijn telefoon.” “Andere foto's zullen binnenkort aangeleverd worden, zodra Nancy ze uitgeprint krijgt,” zei Nelson. Hij sprak snel en krachtig en liet de aanwezigen zo weten dat de discussie over de belangrijkheid van deze nummers nu was afgesloten. Mackenzie luisterde naar Nelson terwijl hij verder praatte over de taken die moesten worden uitgevoerd om het gebied van tien kilometer tussen het huis van Hailey Lizbrook en The Runway te bestrijken. Maar ze luisterde maar half. Haar geest bleef teruggaan naar de manier waarop het lichaam van de vrouw was vastgebonden. Iets aan de hele tentoonstelling van het stoffelijk overschot was haar bekend voorgekomen, en het bleef haar bezighouden toen ze in de vergaderzaal zat. Ze nam de korte aantekeningen in de map door, in de hoop dat een klein detail iets in haar geheugen zou kunnen triggeren. Ze bladerde door de vier pagina's met informatie in de hoop iets te ontdekken. Ze wist alles wat in de map zat, maar ze bekeek de details aandachtig. Vrouw van 34 jaar oud, vermoedelijk de vorige nacht vermoord. Striemen, snijwonden, verschillende schaafwonden op haar rug, vastgebonden aan een oude houten paal. Doodsoorzaak wordt verondersteld bloedverlies of mogelijk trauma aan het hart te zijn. De bindmethode suggereert mogelijke religieuze boventonen, terwijl het lichaamstype van de vrouw verwijst naar een seksuele motivatie. Terwijl ze dit las, klikte er iets. Ze zonderde zich af in haar gedachten, waardoor haar geest kon gaan waar het nodig was zonder tussenkomst van haar omgeving. Terwijl ze de onderlinge verbanden begon in te zien en een verklaring bedacht waarvan ze hoopte dat ze het mis had, begon Nelson het gesprek af te ronden.. “... en omdat het te laat is om nog wegversperringen in te zetten, zullen we vooral moeten vertrouwen op de getuigenverklaringen, zelfs tot in de kleinste en schijnbaar nutteloze details. Heeft iemand nog iets toe te voegen?” “E?n ding, mijnheer,” zei Mackenzie. Ze zag dat Nelson zuchtte. Aan de andere kant van de tafel hoorde ze Porter zacht grinniken. Ze negeerde het en wachtte af om te zien hoe Nelson haar zou aanspreken. “Ja, White?” vroeg hij. “Ik herinner me een zaak in 1987 die vergelijkingen toont met deze zaak. Ik ben er vrij zeker van dat het net buiten Roseland was. De knopen gebruikt om het slachtoffer vast te binden waren hetzelfde, en het type vrouw was hetzelfde. Ik ben er vrij zeker van.” “1987?” vroeg Nelson. “White, was je toen al geboren?” Door meer dan de helft van aanwezigen in de vergaderzaal werd zacht gelachen. Mackenzie liet het van haar af glijden. Ze zou later de tijd vinden om zich te schamen. “Dat was ik niet,” zei ze, niet bang om met hem in discussie te gaan. “Maar ik heb het rapport wel gelezen.” “U vergeet, mijnheer,” zei Porter. “dat Mackenzie al haar vrije tijd besteedt aan het lezen van onopgeloste zaken. Het meisje is als een wandelende encyclopedie voor dit spul.” Mackenzie merkte meteen op dat Porter haar bij haar voornaam had genoemd en haar een meisje in plaats van een vrouw had genoemd. Het trieste was dat hij zich waarschijnlijk niet eens bewust was van het gebrek aan respect, dacht ze. Nelson wreef over zijn hoofd en slaakte eindelijk een diepe zucht. “1987? Je weet het zeker?” “Bijna positief.” “Roseland?” “Of in de directe omgeving,” zei ze. “Ok?,” zei Nelson, kijkend naar het einde van de tafel waar een vrouw van middelbare leeftijd zat, ijverig luisterend. Er stond een laptop voor haar, waarop ze de hele tijd rustig had getypt. “Nancy, kun je dit nakijken in de database?” “Ja meneer,” zei ze. Ze begon meteen iets in de interne server van het district te typen. Nelson wierp Mackenzie een afkeurende blik toe die zoveel betekende als: Je kunt maar beter gelijk hebben. Zo niet, dan heb je twintig seconden van mijn kostbare tijd verspild. “Ok?, dames en heren, “zei Nelson. “Hier is hoe we het gaan aanpakken: Op het moment dat deze bijeenkomst eindigt, wil ik dat Smith en Berryhill naar Omaha gaan om het lokale politiekorps daar te helpen. Vanaf daar roteren we indien nodig in paren. Porter en White, jullie twee gaan praten met de kinderen van de overledene en haar werkgever. We werken ook aan het adres van haar zus.” “Neem me niet kwalijk, mijnheer,” zei Nancy en keek op van haar computer. “Ja, Nancy?” “Het lijkt erop dat rechercheur White gelijk heeft. In oktober 1987 werd een prostituee dood aangetroffen, vastgebonden aan een houten paal net buiten de stadsgrenzen van Roseland. Het rapport wat ik kan zien, meldt dat ze enkel haar ondergoed nog aan had en ernstig was gegeseld. Geen tekenen van seksueel misbruik en geen duidelijk motief.” Het werd weer stil in de kamer. Veel vragen bleven onuitgesproken. Uiteindelijk verbrak Porter de stilte, en alhoewel Mackenzie duidelijk opmerkte dat hij het verband tussen deze twee zaken niet wilde erkennen, hoorde ze de zorgen in zijn stem. “Dat is bijna dertig jaar geleden,” zei hij. “Niet echt een duidelijk direct verband met onze zaak.” “Maar het is toch een overeenkomst,” zei Mackenzie. Nelson sloeg met zijn vlakke hand op tafel, zijn ogen brandden in die van Mackenzie. “Als er hier inderdaad sprake van een verband is, dan weet je wat dat betekent, toch?” “Het betekent dat we misschien te maken hebben met een seriemoordenaar,” zei ze. “En zelfs alleen het vermoeden dat we te maken hebben met een seriemoordenaar betekent dat we moeten overwegen om de FBI in te schakelen.” “Nou,nou,” zei Nelson. “Je trekt wel heel snel conclusies. Er zijn nog heel veel andere aspecten te overwegen.” “Met alle respect,” zei Mackenzie, “het is de moeite van het bekijken waard.” “En nu dat je dat onder onze aandacht hebt gebracht, zullen we wel moeten.” zei Nelson. “Ik zal wat telefoontjes plegen en je hiervan de uitslag laten weten. Laten we voorlopig maar aan de slag gaan met dingen die relevant en actueel zijn. Dat is het voor nu, iedereen. Ga nu aan het werk.” De kleine groep aan de vergadertafel begon uiteen te vallen en namen hun mappen mee. Toen Mackenzie de kamer uitkwam, gaf Nancy haar een kleine glimlach van erkenning. Het was de meeste aanmoediging die Mackenzie in meer dan twee weken op het werk had gekregen. Nancy was de receptioniste en soms feiten controleur van het korps. Voor zover Mackenzie wist was ze een van de weinige oudgedienden van het politiekorps die met niemand echt een probleem had. “Porter en White, wacht even,” zei Nelson. Ze zag dat Nelson nu dezelfde bezorgde blik op zijn gezicht had die ze bij Porter had gezien en gehoord toen hij zojuist sprak. Hij zag er bijna ziek uit. “Knap herinnert, die zaak uit 1987,” zei Nelson tegen Mackenzie. Het leek er op dat het hem fysiek pijn deed om haar een compliment te geven. “Het is een schot in het donker. Maar je vraagt ??je wel af… “ “Vraag je af wat?”Vroeg Porter. Mackenzie, nooit iemand geweest die op haar mondje was gevallen, antwoordde voor Nelson. “Waarom hij besloten heeft om nu actief te worden”, zei ze. Daarna voegde ze eraan toe: “En wanneer hij weer zal doden." HOOFDSTUK DRIE Hij zat in zijn auto en genoot van de stilte. Straatlantaarns wierpen een spookachtige gloed op de straat. Er was op dit late uur weinig verkeer, waardoor het griezelig rustig was. Hij wist dat iedereen die op dit moment in dit deel van de stad was, waarschijnlijk druk met hun eigen zaken waren en niet gezien wilde worden. Het maakte het gemakkelijker voor hem om zich te concentreren op het werk waar hij mee bezig was: - het Goede Werk. De straten waren donker, de enige uitzondering hierop was de neon gloed afkomstig van de paar louche etablissementen. In het raam van het gebouw dat hij bestudeerde zag hij het in het tl-licht afgetekende silhouet van een welgevormde vrouw. Het flikkerde als een baken op een stormachtige zee. Maar het was geen plaats om te schuilen, in het ieder geval zeker geen respectabele plaats. Terwijl hij in zijn auto zat, zo ver mogelijk weg van de straatlantaarns, dacht hij aan de verzameling die hij thuis bewaarde. Hij had deze aandachtig bestudeerd voordat hij vanavond was vertrokken. De souvenirs van zijn werk lagen uitgespreid op zijn kleine bureau: een tas, een oorbel, een gouden ketting, een stuk blond haar in een klein Tupperware doosje. Het waren herinneringen, herinneringen aan het feit dat hij uitverkoren was voor dit werk. En dat hij nog meer werk te doen had. Een man kwam uit het gebouw aan de overkant van de straat en onderbrak zijn gedachten. Hij keek en wachtte geduldig. Hij had in de loop der jaren veel geleerd over geduld. Hij wist dat hij nu snel te werk moest gaan en werd nerveus. Stel dat hij niet nauwkeurig genoeg zou zijn? Hij had weinig keus. De moord op Hailey Lizbrook was al in het nieuws. Mensen zochten hem, alsof hij degene was die iets slechts had gedaan. Ze begrepen het gewoon niet. Wat hij die vrouw had gegeven, was een geschenk geweest. Een daad van gratie. In het verleden had hij veel tijd laten verstrijken tussen zijn heilige daden. Maar nu was er een urgentie. Er was zoveel te doen. Er waren altijd overal vrouwen; op straathoeken, in persoonlijke advertenties, op televisie. Uiteindelijk zouden ze het wel gaan begrijpen. Ze zouden het begrijpen en ze zouden hem bedanken. Ze zouden hem vragen hoe ze weer puur en zuiver zouden kunnen worden en hij zou hun ogen openen. Even later werd het neon beeld van de vrouw in het raam zwart. De gloed achter de ramen doofde uit. De lichten gingen uit en in het gebouw werd alles donker, de zaak was gesloten voor de rest van de nacht. Hij wist dat dit betekende dat de vrouwen elk moment uit de deur zouden komen, naar hun auto’s zouden lopen en vervolgens naar huis zouden gaan. Hij schakelde naar de eerste versnelling en reed langzaam rond het blok. De straatlantaarns leken hem te achtervolgen, maar hij wist dat er geen nieuwsgierige ogen waren om hem te zien. In dit gedeelte van de stad kon het niemand wat schelen. De meeste auto’s die aan de achterkant van het gebouw geparkeerd stonden waren dure, luxe wagens. Er was goed geld te verdienen met het verkopen van je lichaam. Hij parkeerde aan de uiterste rand van het terrein en wachtte nog wat. Na een lange tijd ging de deur van het etablissement eindelijk open. Twee vrouwen kwamen naar buiten, vergezeld door een man die eruit zag alsof hij een beveiligingsmedewerker was. Hij keek naar de man en vroeg zich af of deze een probleem zou kunnen zijn. Hij had een pistool onder zijn stoel dat hij zou gebruiken als dat absoluut noodzakelijk was, maar dat deed hij liever niet. Hij had het tot nu toe nog nooit hoeven te gebruiken. Eigenlijk verafschuwde hij wapens. Het had iets viezigs, de luiheid die ermee gepaard ging. Uiteindelijk gingen ze allemaal hun eigen weg, stapten in hun auto en reden weg. Hij zag de auto’s naderen en ging rechtop zitten. Hij voelde zijn hart bonzen. Daar was ze. Dat was de juiste. Ze was klein van stuk, met nep blond haar dat net over haar schouders viel. Hij keek toe hoe ze in haar auto stapte maar gaf geen gas totdat haar achterlichten om de hoek verdwenen waren. Hij reed in tegengestelde richting om het gebouw heen om geen aandacht op zichzelf te vestigen. Hij reed achter haar aan, zijn hart begon te racen. Automatisch reikte hij onder zijn stoel en voelde het touw. Het kalmeerde zijn zenuwen. Het kalmeerde hem te weten dat na de achtervolging, het offer zou plaatsvinden. En dat het zou plaatsvinden, was zeker. HOOFDSTUK VIER Mackenzie zat op de passagiersstoel met verschillende dossiers opengevouwen op haar schoot. Porter zat achter het stuur en tikte met zijn vingers mee op het ritme van een Rolling Stones-nummer. Hij had de autoradio afgestemd op hetzelfde klassieke rock station waar hij altijd tijdens het rijden naar luisterde. Mackenzie keek ge?rgerd op, uit haar concentratie gebracht. Ze zag het licht van de koplampen met honderd kilometer per uur over de snelweg voor haar schijnen en draaide zich naar hem toe. “Kun je die muziek alsjeblieft wat zachter zetten?” snauwde ze. Meestal vond ze het niet erg, maar ze probeerde in de juiste gemoedstoestand te geraken om de werkwijze van de moordenaar te begrijpen. Met een diepe zucht draaide Porter al hoofdschuddend de radio uit. Hij wierp haar een afwijzende blik toe. “Wat hoop je eigenlijk te vinden?” vroeg hij. “Ik probeer niets te vinden,” zei Mackenzie. “Ik probeer de puzzelstukjes in elkaar te zetten om het persoonlijkheidstype van de moordenaar beter te begrijpen. Als we kunnen denken zoals hij, hebben we een veel betere kans om hem te vinden.” “Of,” zei Porter, “je kunt gewoon wachten tot we bij Omaha zijn geweest en met de kinderen en de zus van het slachtoffer hebben gepraat, zoals Nelson ons heeft opgedragen.” Zonder zelfs naar hem te kijken kon Mackenzie zien dat hij moeite moest doen om geen ??wijsneuzerige opmerking te maken. Ze moest hem een ??beetje credit geven, veronderstelde ze. Altijd wanneer ze met z'n twee?n onderweg of op een plaats delict waren, beperkte Porter de snijdende en vernederende opmerkingen tot het minimum. Ze negeerde Porter even en keek naar de aantekeningen op haar schoot. Ze vergeleek de notities van de zaak uit 1987 met die van de moord op Hailey Lizbrook. Hoe meer ze over hen las, des te meer meer ze ervan overtuigd raakte dat ze door dezelfde man waren vermoord. Maar wat haar bleef frustreren was dat er geen duidelijk motief was. Ze bekeek de documenten van voor naar achteren, bladerde door de pagina's en nam alle informatie in zich op. Ze begon in zichzelf te mompelen, vragen te stellen en feiten hardop uit te spreken. Het was iets wat ze sinds de middelbare school had gedaan, een tic waar ze nooit helemaal vanaf was gekomen.. “In beide gevallen geen bewijs van seksueel misbruik”, zei ze zacht. “Geen duidelijke verbanden tussen de slachtoffers, behalve hun beroep. Geen echte aanwijzingen voor een religieus motief. Waarom niet kiezen voor het volledige kruisbeeld in plaats van een enkele paal als je een religieus thema kiest? De cijfers waren in beide gevallen aanwezig, maar deze geven geen duidelijke verklaring voor de moorden. “ “Begrijp me niet verkeerd”, zei Porter, “maar ik luister liever naar de Stones.” Mackenzie stopte met tegen zichzelf praten en merkte op dat het meldingslampje van haar telefoon knipperde. Nadat zij en Porter waren vertrokken had ze Nancy een e-mail gestuurd en haar gevraagd een paar zoekopdrachten in de database in te voeren met de sleutelwoorden paal, stripper, prostituee, serveerster, mais, striemen en de reeks nummers N511 / J202, in combinatie met alle moordzaken van de laatste dertig jaar. Toen Mackenzie haar telefoon controleerde zag ze dat Nancy, zoals gewoonlijk, snel had gehandeld. De mail die Nancy had teruggestuurd luidde: Niet veel, ben ik bang.Van de paar zaken die ik wel heb gevonden heb ik de uittreksels bijgevoegd. Succes! Er waren slechts vijf bijlagen en Mackenzie las er vrij snel doorheen. Drie ervan hadden duidelijk niets te maken met de moord op Lizbrook of de zaak uit ’87. Maar de andere twee waren interessant genoeg om op zijn minst in overweging te nemen. E?n daarvan was een geval uit 1994 waarbij een vrouw dood achter een verlaten schuur in een landelijk gebied ongeveer honderd kilometer buiten Omaha was gevonden. Ze was vastgebonden aan een houten paal en men geloofde dat haar lichaam daar minstens zes dagen had gehangen voordat ze werd ontdekt. Haar lichaam was stijf geworden en een paar bosdieren - vermoedelijk vossen - waren aan haar benen gaan eten. De vrouw had een lang strafblad, waaronder twee arrestaties wegens seks. Ook hier waren er geen duidelijke tekenen van seksueel misbruik en hoewel er striemen op haar rug waren aangetroffen, waren deze niet te vergelijken met het aantal striemen die op Hailey Lizbrook waren aangetroffen. In het rapport over de moord werd echter niets vermeld over cijfers op de paal waaraan de vrouw was vastgebonden. Het tweede misschien gerelateerde dossier betrof dat van een negentienjarig meisje. Er stond vermeld dat ze wellicht ontvoerd zou zijn en er was alarm geslagen toen ze niet thuis kwam voor de kerstvakantie van haar eerste studiejaar aan de Universiteit van Nebraska in 2009. Haar lichaam werd drie maanden later ontdekt in een leeg veld, gedeeltelijk begraven. Ze had striemen op haar rug gehad. Later werden er beelden naar de pers gelekt waarin het jonge meisje naakt was en deelnam aan een soort luguber seksfeest in het gebouw van een studentenvereniging. De foto's waren een week voordat ze als vermist was opgegeven gemaakt. De laatste zaak was misschien een beetje vergezocht, maar Mackenzie dacht dat deze ook mogelijk in verband kon worden gebracht met de moord in 1987 en met Hailey Lizbrook. “Wat heb je daar?” vroeg Porter. “Nancy stuurde me de politierapporten van enkele andere gevallen die misschien iets te maken kunnen hebben met onze zaak.” “Iets bruikbaars?” Ze aarzelde maar vertelde hem over de twee potenti?le links. Toen ze klaar was, knikte Porter en staarde in de duistere nacht. Ze passeerden een verkeersbord dat hen vertelde dat Omaha nog 35 kilometer rijden was. “Ik denk dat je soms te hard probeert,” zei Porter. “Je werkt je verrot en dat is door veel mensen opgemerkt. Maar laten we eerlijk wezen: hoe hard je het ook probeert, niet iedere zaak houdt verband met een grootschalige misdaad complot. “Vertel jij dan eens,” zei Mackenzie. “Wat zegt jouw gevoel op dit moment over deze zaak? Waar hebben we mee te maken?” “Het is gewoon iemand met een simpel moedercomplex.” zei Porter afwijzend. “Als we maar met voldoende mensen gaan praten vinden we hem vast. Al dat geanalyseer is tijdverspilling. Je vindt mensen niet door in hun hoofd te gaan zitten. Je vindt ze door vragen te stellen. Straatwerk. Deur tot deur. Getuigen verhoren.” Terwijl ze in stilzwijgen vervielen begon Mackenzie zich zorgen te maken over hoe simplistisch zijn kijk op de wereld was, hoe zwart - wit. Het liet geen ruimte voor nuance, voor iets buiten zijn vooraf bepaalde overtuigingen. Ze vond dat de gestoorde geest waar ze hier mee te maken hadden daarvoor veel te geavanceerd was. “Wat vind j?j van onze moordenaar?” vroeg hij uiteindelijk. Ze kon de wrok in zijn stem horen, alsof hij het haar niet echt had willen vragen, maar de stilte hem er bijna toe had gedwongen. “Ik denk dat hij vrouwen haat om wat ze vertegenwoordigen,”zei ze zachtjes, terwijl ze het in gedachten verder uit puzzelde. “Misschien is hij een vijftigjarige maagd die denkt dat seks een zonde is - en die toch ook behoefte heeft aan seks. Het vermoorden van vrouwen geeft hem het gevoel dat hij zijn eigen verlangens in bedwang houdt, gevoelens die hij als zondig en onmenselijk beschouwt. Als hij de bron kan elimineren van waar die seksuele driften vandaan komen, voelt hij de controle. De striemen op de rug geven aan dat hij ze bijna straft, waarschijnlijk vanwege hun provocerende karakter. Dan is er het feit dat er geen tekenen zijn van seksueel misbruik. Ik vraag me af of dit een soort poging tot zuivering is in de ogen van de moordenaar.” Porter schudde zijn hoofd, bijna als een teleurgestelde ouder. “Dit is wat ik bedoel.” zei hij. “Tijdverspilling. Je hebt nu al zoveel aannames en veronderstellingen gemaakt, dat je je theorietje al helemaal klaar hebt - maar niets daarvan zal ons helpen. Jij ziet gewoon door de bomen het bos niet meer.” En weer was er een ongemakkelijke stilte. Blijkbaar uitgesproken, zette Porter de radio harder. Het duurde echter slechts enkele minuten. Toen ze Omaha naderden zette Porter de radio weer uit, dit keer zonder dat ze hierom had hoeven vragen. Porter sprak en toen hij dat deed klonk hij nerveus, maar Mackenzie hoorde ook de moeite die hij deed om doen alsof hij de situatie de baas was. “Heb je ooit kinderen ge?nterviewd nadat ze een ouder hadden verloren?” Vroeg Porter. “E?n keer,” zei ze. “Na een drive-by. Een elfjarige jongen.” “Ik heb er ook een paar gehad. Het is niet leuk.” “Nee, dat is het zeker niet,” stemde Mackenzie in. “Nou luister, we gaan die twee jongens vragen stellen over hun overleden moeder. Het onderwerp waar ze werkt, zal ongetwijfeld aan de orde komen. We zullen het met fluwelen handschoenen aan moeten pakken.” Ze kookte van binnen. Hij sprak weer tegen haar alsof ze een klein kind was. “Laat mij maar het woord doen. Jij kunt de troostende schouder aanbieden als ze beginnen te huilen. Nelson zegt dat de zus van het slachtoffer er ook zal zijn, maar ik kan me niet voorstellen dat ze een grote bron van troost zal zijn voor de kinderen. Ze is waarschijnlijk net zo kapot als hun.” Mackenzie vond het eigenlijk niet zo een goed idee. Maar ze wist ook dat wanneer ze in het gezelschap van Porter en Nelson was, haar gevechten verstandig moest kiezen. Dus als Porter de twee rouwende kinderen over hun dode moeder wilde ondervragen, zou ze hem die rare egotrip laten maken. “Zoals je wilt,”' zei ze met de kaken op elkaar. Het gesprek in de auto viel weer stil. Deze keer liet Porter de radio uit. Het enige geluid kwam van het verschuiven van de dossiers op de schoot van Mackenzie. Het verhaal was ingewikkelder dan bleek uit de korte verslagen die Nancy haar had gestuurd; Mackenzie was er zeker van. Om dat verhaal te kunnen vertellen, moesten natuurlijk alle personages worden onthuld. En tot nu toe verborg de hoofdpersoon zich nog steeds in de schaduw. De auto vertraagde en Mackenzie hief haar hoofd op toen ze een stille wijk in draaiden. Ze voelde de vertrouwde knoop in haar maag en wenste dat ze ergens anders was dan hier. Ze stonden op het punt om met de kinderen van een vermoorde vrouw te praten. HOOFDSTUK VIJF Mackenzie was verrast toen ze het appartement van Hailey Lizbrook binnenstapte. Het zag er heel anders uit dan dat ze zich had voorgesteld. Het was netjes en opgeruimd, het meubilair esthetisch geplaatst en nergens lag stof. Het decor was heel erg dat van een echte huisvrouw, van de koffiemokken met schattige spreuken tot aan de pannenlappen die aan sierlijke haakjes bij het fornuis hingen. Het was duidelijk dat ze volledig toegewijd was geweest aan haar taak als huisvrouw en moeder. Dit bleek zelfs uit de kapsels en pyjama's van haar zoontjes. Het leek verdacht veel op het ideale plaatje van huisje-boompje-beestje waarvan ze droomde ooit voor haarzelf te hebben. Mackenzie herinnerde zich uit de dossiers dat de jongens negen en vijftien jaar oud waren; de oudste heette Kevin en de jongste Dalton. Toen ze Dalton zag, merkte ze direct op dat hij veel had gehuild. Zijn blauwe ogen waren rood en gezwollen. Kevin daarentegen keek meer boos dan iets anders. Ze namen plaats en Porter nam de leiding. Porter probeerde met de kinderen te praten, maar zijn stem klonk neerbuigend en hij had nog het meest weg van een inval leerkracht die veel te hard trachtte om de orde te houden. Mackenzie kromp ineen terwijl Porter sprak. “Ik moet weten of jullie moeder mannelijke vrienden had,” zei Porter. Hij stond in het midden van de kamer terwijl de jongens op de bank in de woonkamer zaten. De zus van Hailey, Jennifer, stond in de aangrenzende keuken en rookte een sigaretje bij het fornuis terwijl de ventilator aan het draaien was. “Je bedoelt als een vriendje?” Vroeg Dalton. “Natuurlijk, dat zou een mannelijke vriend kunnen zijn,” zei Porter. “Maar zo bedoel ik niet eens. Elke man met wie ze meer dan eens heeft gesproken. Zelfs iemand zoals de postbode of iemand in de supermarkt.” Beide jongens keken naar Porter alsof ze verwachtten dat hij een goocheltruc zou uitvoeren of misschien zelfs spontaan zou ontbranden. Mackenzie deed hetzelfde. Ze had hem nog nooit op zo'n zachte toon horen praten. Het was bijna grappig om zulke kalmerende woorden uit zijn mond te horen komen. “Nee, ik denk het niet,” zei Dalton. “Nee,” stemde Kevin in. “En ze had ook geen vriendje. Niet dat ik weet.” Mackenzie en Porter keken naar Jennifer voor antwoord, die nog steeds bij het fornuis stond. Het enige antwoord dat ze kregen was een schouderophalen. Mackenzie was er vrij zeker van dat Jennifer in een soort shocktoestand verkeerde. Ze vroeg zich af of er misschien nog een ander familielid was dat een tijdje voor deze jongens kon zorgen, omdat Jennifer op dit moment zeker geen geschikte voogd leek. “Nou, en hoe zit het met mensen waar jij en je moeder niet mee konden opschieten?” vroeg Porter. “Heb je haar ooit ruzie met iemand horen maken?” Dalton schudde alleen zijn hoofd. Mackenzie was er vrij zeker van dat het kind weer op het punt stond om in huilen uit te breken. Kevin rolde met zijn ogen terwijl hij Porter strak aankeek. “Nee,” zei hij. “We zijn niet dom. We weten wat u ons probeert te vragen. U wilt weten of we iemand kunnen bedenken die onze moeder heeft vermoord. Toch?” Porter zag eruit alsof hij in zijn gezicht was geslagen. Hij keek zenuwachtig naar Mackenzie, maar slaagde erin zijn kalmte vrij snel terug te vinden. “Nou ja,” zei hij. “Dat is waar ik mee bezig ben. Maar het lijkt me duidelijk dat jullie geen nuttige informatie hebben. “ “Denk je?” zei Kevin. Er hing een gespannen sfeer. Een moment lang was Mackenzie er zeker van dat Porter een hardere houding aan zou gaan nemen tegen het kind. Kevin keek naar Porter met een pijnlijke uitdrukking in zijn ogen en daagde Porter bijna uit om hem aan te houden. “Wel,” zei Porter, “ik denk dat ik jullie genoeg heb lastig gevallen. Bedankt voor jullie tijd.” “Wacht even,” zei Mackenzie, het was haar mond uit voordat ze er erg in had. Porter wierp haar een dodelijke blik toe. Het was duidelijk dat hij het gevoel had dat ze hun tijd verspilden met het verhoren van de twee verdrietige kinderen - vooral aangezien de vijftienjarige duidelijk een probleem had met autoriteit. Mackenzie negeerde zijn blik, knielde neer en kwam op ooghoogte van Dalton. “Luister, denk je dat je even met je tante in de keuken zou kunnen rondhangen?” “Ja,” zei Dalton, zijn stem klonk gebroken en zacht. “Detective Porter, waarom ga je niet met hem mee?” De blik die Porter haar gaf was nogmaals vervuld van haat. Mackenzie staarde onverschrokken terug. Haar gezicht verstrakte en ze was vastbesloten om zich staande te houden. Als hij ruzie wilde maken, dan kon hij het krijgen. Maar in het gezelschap van de twee kinderen en een bijna catatonische vrouw kon hij niets anders doen dan zich gewonnen geven. “Natuurlijk,” zei hij uiteindelijk, knarsetandend. Mackenzie wachtte even tot Porter en Dalton de keuken binnen liepen. Mackenzie stond op. Ze wist dat de tactiek om op ooghoogte met kinderen te praten niet meer werkte bij kinderen van rond de twaalf jaar en ouder.. Ze keek naar Kevin en zag dat de uitdagende houding die hij Porter had getoond er nog steeds was. Mackenzie had niets tegen tieners, maar ze wist wel dat ze vaak moeilijk waren om mee te werken - vooral in tragische omstandigheden. Maar ze had gezien hoe Kevin op Porter had gereageerd en dacht dat ze misschien wist hoe ze hem kon bereiken. “Kevin, ik wil even met je praten” zei ze. “Heb je misschien het gevoel dat we te snel hier zijn? Vind je het naar dat wij hier zijn om vragen te stellen zo snel nadat je het nieuws over je moeder hebt ontvangen?” “Soort van,” zei hij. “Heb je gewoon geen zin om te praten nu?” “Nee, ik vind het prima om te praten,” zei Kevin. “Maar die vent is een lul.” Mackenzie wist dat dit haar kans was. Ze zou een professionele, formele aanpak kunnen volgen zoals ze normaal zou doen, of ze zou van deze gelegenheid gebruik kunnen maken om een ??band met de boze tiener op te bouwen. Tieners waarderen eerlijkheid, wist ze. Ze doorzagen alles wanneer ze door emotie werden aangedreven. “Je hebt gelijk,” zei ze. “Hij is een lul.” Kevin staarde haar met grote ogen aan. Een dergelijk antwoord had hij duidelijk niet verwacht. “Maar ja, ik moet toch met hem samenwerken,” voegde ze eraan toe, haar stem vol sympathie en begrip. “Het verandert ook niets aan het feit dat we hier zijn om je te helpen. We willen degene die je moeder dit heeft aangedaan graag vinden. Jij niet?” Het was een lange tijd stil. Toen knikte hij eindelijk terug. “Denk je dat je nu even met me kunt praten?” vroeg Mackenzie. “Alleen een paar snelle vragen en dan gaan we weer weg.” “En wat gebeurd daarna?” Vroeg Kevin waakzaam. “Eerlijk antwoord?” Kevin knikte en ze zag dat hij bijna in huilen uitbarstte. Ze vroeg zich af of hij ze al die tijd had tegengehouden in een poging sterk te zijn voor zijn broer en zijn tante. “Nou, nadat we zijn vertrokken bellen we alle informatie die we hebben door naar het bureau en daarna zal de Sociale Dienst komen om kijken of jullie tante Jennifer voor jullie kan zorgen totdat alles voor je moeder geregeld is en er een definitieve regeling komt.” “Meestal is ze wel cool,” zei Kevin, kijkend naar Jennifer. “Mama en haar waren heel close. Zoals beste vrienden.” “Zo zijn zussen,” zei Mackenzie, zonder te weten of het waar was of niet. “Maar voor nu wil ik je vragen of je je op mijn vragen kunt concentreren. Kan je dat doen?” “Ja.” “Goed. Nu, ik haat het om je dit te vragen maar het is soort van noodzakelijk. Weet jij wat je moeder voor haar werk heeft gedaan?” Kevin knikte terwijl hij zijn blik op de vloer richtte. “Ja,” zei hij. “En ik weet niet hoe, maar de kinderen op school weten het ook. Iemand's geile vader ging waarschijnlijk naar de club en zag haar en herkende haar van een ouderavond of zoiets. Het is klote. Ik wordt er de hele tijd mee gepest.” Mackenzie kon zich dat soort kwelling niet voorstellen, maar het maakte haar respect voor Hailey Lizbrook nog veel groter. Ze mocht zich dan wel 's nachts voor geld uitkleden, maar overdag was ze blijkbaar een moeder die erg bij haar kinderen betrokken was. “Ok?,” zei Mackenzie. “Dus je wist wat voor werk ze deed. Dan kun je je ook voorstellen wat voor soort mannen naar die plaatsen gaan, toch?” Kevin knikte en Mackenzie zag de eerste traan over zijn linker wang glijden. Ze wilde haar hand uitsteken en de zijne pakken als een teken van troost, maar ze wilde hem niet afleiden. “Ik wil dat je erover nadenkt of je moeder misschien ooit van streek of boos was over iets dat op haar werk gebeurd was. Ik wil dat je ook nadenkt over mannen die misschien ... nou ja, mannen die met haar mee naar huis zijn gegaan.” “Ze bracht nooit iemand mee naar huis.” zei hij. “En ik zag mama bijna nooit boos of verdrietig. De enige keer dat ik haar boos zag worden, was toen ze vorig jaar met die advocaten te maken had.” “Advocaten?” vroeg Mackenzie. “Weet je waarom ze met advocaten sprak?” “Soort van. Ik weet dat er op een avond iets gebeurde op het werk en daarom moest ze met een paar advocaten praten. Ik hoorde stukjes en beetjes van het gesprek toen ze aan de telefoon was. Ik ben er vrij zeker van dat ze over een straatverbod sprak.” “En jij denkt dat dit te maken had met waar ze werkte?” “Ik weet het niet zeker,” zei Kevin. Hij leek een beetje op te knappen toen hij het gevoel kreeg dat hij iets had gezegd dat zou kunnen helpen. “Maar dat denk ik.” “Dat zal ons zeker verder helpen, Kevin,” zei Mackenzie. “Is er nog iets anders dat je kunt bedenken?” Hij schudde langzaam zijn hoofd en keek daarna Mackenzie recht in haar ogen. Hij probeerde sterk te blijven maar er was zoveel verdriet in de ogen van de jongen dat Mackenzie geen idee had waarom hij nog niet was ingestort. “Mama schaamde zich ervoor, weet je?” zei Kevin. “Ze werkte overdag wat thuis. Ze was een soort van technische schrijfster, die websites maakte en zo. Maar ik denk niet dat ze er veel geld mee verdiende. Ze deed het andere om meer geld te verdienen, omdat onze vader ... nou, ze zijn lang geleden uit elkaar gegaan. Hij stuurt nooit meer geld. Dus mam ... ze moest deze andere baan wel nemen. Ze deed het voor mij en Dalton en ... “ “Ik weet het,” zei Mackenzie, en deze keer reikte ze naar hem uit. Ze legde haar hand op zijn schouder en hij leek dit te waarderen. Ze zag ook dat hij heel graag wilde huilen, maar dat hij dat waarschijnlijk niet zou toelaten omdat er vreemden bij waren. “Rechercheur Porter,” zei Mackenzie, Hij verscheen in de deuropening van de keuken en staarde haar aan. “Heb jij nog vragen?” Terwijl ze dit vroeg schudde ze subtiel haar hoofd, in de hoop dat hij de hint zou begrijpen. “Nee, ik denk dat we hier wel klaar zijn,” zei Porter. “Ok?,”zei Mackenzie. “Nogmaals jongens, heel erg bedankt voor jullie tijd.” “Ja, bedankt,” zei Porter en liep naar Mackenzie in de woonkamer. “Jennifer, je hebt de mijn nummer dus als je iets kunt bedenken dat ons kan helpen, aarzel dan niet om te bellen. Zelfs het kleinste detail kan nuttig zijn.” Jennifer knikte en antwoordde schor: “Bedankt.” Mackenzie en Porter verlieten het pand en liepen de houten trap af die naar de parkeerplaats van het appartementencomplex leidde. Toen ze zich op een veilige afstand van het appartement bevonden, ging Mackenzie dichter bij Porter lopen. Ze voelde de immense woede als hitte van hem afkomen, maar negeerde het. “Ik heb iets ontdekt wat ons kan helpen,” zei ze. “Kevin zegt dat zijn moeder vorig jaar bezig was een straatverbod aan te vragen tegen iemand van haar werk. Hij zei dat het de enige keer was dat hij haar ooit zichtbaar boos of overstuur had gezien over iets.” “Goed,” zei Porter. “Dat betekent dat er iets goeds kwam nadat mij ondermijnde.” “Ik heb je niet ondermijnd,” zei Mackenzie. “Ik zag de situatie tussen jou en de oudste zoon verslechteren, dus ik stapte gewoon in om het op te lossen.” “Onzin,” zei Porter. “Je maakte me belachelijk voor die kinderen en hun tante.” “Dat is niet waar,” zei Mackenzie. “En zelfs al was dat zo, wat maakt het uit? Je sprak met die kinderen alsof het idioten waren die de Engelse taal nauwelijks konden verstaan.” “Je acties waren een duidelijk teken van respectloosheid,” zei Porter. “Laat me je eraan herinneren dat ik dit werk al langer doe dan dat jij op deze aarde rondloopt. Als ik je hulp nodig heb zal ik het je verdomme wel vragen.” “Je had het gesprek al be?indigd, Porter,” antwoordde ze. “Het was al afgelopen, weet je nog? Er viel niets meer te ondermijnen. Je was al bijna de deur uit. Dat waren jouw woorden. En het was een verkeerde beslissing.” Ze hadden de auto bereikt en toen Porter hem ontgrendelde, keek hij over het dak, zijn ogen brandend in die van Mackenzie. “Als we terugkomen op het bureau ga ik naar Nelson en dien ik een verzoek in tot overplaatsing. Ik ben helemaal klaar met dit gebrek aan respect. “Disrespect,” zei Mackenzie, haar hoofd schuddend. “Je weet niet eens wat dat woord betekent. Waarom begin je niet eens met je af te vragen waarom je me zo behandelt.” Porter slaakte een vermoeide zucht en stapte in de auto, zonder nog iets te zeggen. Mackenzie besloot om de gespannen stemming van Porter te negeren en stapte ook in. Ze keek achterom naar het appartement en vroeg zich af of Kevin zichzelf had toegestaan ??te huilen. Gelet op de omstandigheden leek de gespannen situatie tussen haar en Porter ineens niet meer zo belangrijk. “Wil jij het melden?” vroeg Porter pissig omdat hij op zijn nummer was gezet. “Ja,” zei ze, en pakte haar telefoon. Terwijl ze het nummer van Nelson zocht, kon ze niet ontkennen dat een gevoel van tevredenheid in haar omhoog kwam. Een jaar geleden was er een straatverbod aangevraagd en nu was Hailey Lizbrook dood. We hebben de klootzak, dacht ze. Maar tegelijkertijd vroeg ze zich ook af of de oplossing van deze zaak echt zo simpel en gemakkelijk zou zijn. HOOFDSTUK ZES Mackenzie kwam uiteindelijk om 10:45 uur uitgeput thuis. De dag was lang en vermoeiend geweest, maar ze wist dat ze een nog hele tijd niet zou kunnen slapen. Haar geest was te gefocust op het nieuwe aanknopingspunt dat Kevin Lizbrook had gegegeven. Ze had de informatie aan Nelson doorgegeven en hij had haar verzekerd dat hij iemand opdracht zou geven om de stripclub te bellen en zou laten uitzoeken met welk advocatenkantoor Hailey Lizbrook had samengewerkt om een straatverbod aan te vragen. Haar gedachten schoten koortsachtig alle kanten op. Mackenzie zette wat muziek op, pakte een biertje uit de koelkast en liet het bad vollopen. Ze was meestal niet dol op baden, maar vanavond voelde elke spier in haar lichaam verkrampt. Terwijl het bad vol water liep, liep ze door het huis en ruimde de rotzooi op die Zack had achtergelaten, omdat hij waarschijnlijk weer geen tijd had gehad om het op te ruimen voordat hij naar zijn werk was gegaan. Zij en Zack waren iets meer dan een jaar geleden samen gaan wonen en probeerden alle mogelijke stappen in hun relatie te zetten om een huwelijk zo lang mogelijk uit te stellen. Mackenzie voelde dat ze klaar was om te trouwen, maar Zack leek er doodsbang voor te zijn. Ze waren nu drie jaar samen en hoewel de eerste twee jaar geweldig waren geweest, was het laatste deel van hun relatie gebaseerd op monotonie en Zack's angst om alleen te zijn en om te trouwen. Als hij tussen deze twee uitersten zou kunnen blijven, met Mackenzie als maatje, zou hij dik tevreden zijn. Maar toen ze twee vuile borden van de salontafel pakte en over een Xbox-schijf op de vloer stapte, vroeg Mackenzie zich af of ze misschien klaar was met het fungeren als maatje tussen huwelijk en eenzaamheid. Sterker nog, als hij haar morgen ten huwelijk zou vragen, wist ze niet eens zeker of ze wel “ja” zou zeggen. Ze kende hem te goed; ze kon zich een goede voorstelling maken van hoe het zou zijn om met hem getrouwd te zijn en, eerlijk gezegd, het was niet veelbelovend. Ze zat vast in een doodlopende relatie, met een partner die haar niet op prijs stelde. Op dezelfde manier, besefte ze, zat ze vast in een baan met collega's die haar niet op prijs stelden. Haar hele leven zat vast. Ze wist dat er iets moest veranderen, maar ze zag er als een berg tegenop. En gezien haar niveau van uitputting, had ze er gewoon de kracht niet voor. Mackenzie trok zich terug in de badkamer en draaide de kraan dicht. De stoom van het hete water steeg uitnodigend omhoog. Ze kleedde zich uit en keek naar zichzelf in de spiegel. Ze werd zich nog meer bewust van het feit dat ze acht jaar van haar leven had verspild met een man die niet echt van plan was om de rest van zijn leven met haar te delen. Ze voelde dat ze op een simpele manier aantrekkelijk was. Haar gezicht was mooi (misschien iets mooier wanneer ze haar haar in een paardenstaart droeg) en ze had een goed figuur, alhoewel ze een beetje dun was en erg gespierd. Haar buik was plat en hard; zo strak dat Zack soms grapjes maakte dat haar buikspieren redelijk intimiderend waren. Ze gleed in het bad, het bier stond op de kleine handdoek tafel naast haar. Ze ademde diep uit en liet het hete water zijn werk doen. Ze sloot haar ogen en ontspande zich zo goed als ze kon, maar het beeld van de ogen van Kevin Lizbrook kon ze niet van zich afschudden. De hoeveelheid verdriet die hierin zichtbaar was geweest, was bijna ondraaglijk en sprak over een pijn die Mackenzie ooit zelf had gekend, maar welke ze ver weg had weten te stoppen. Ze hield haar ogen gesloten en dommelde wat, maar het beeld bleef maar door haar hoofd spoken. Ze voelde een haast tastbare aanwezigheid, alsof Hailey Lizbrook bij haar in de badkamer was en haar aanspoorde om haar moord op te lossen. * Zack kwam een uur later thuis, net klaar met een twaalf uurs dienst bij de plaatselijke textielfabriek. Elke keer dat Mackenzie de geuren van vuil, zweet en vet aan hem rook, herinnerde het haar aan hoe weinig ambitie Zack had. Mackenzie had geen probleem met het werk op zich; het was een respectabele taak voor mannen die waren gebouwd voor lichamelijk en redelijk eentonig werk. Maar Zack had een goed diploma op zak en was van plan geweest om zich te laten in te schrijven bij een Universiteit om leraar te worden. Dat plan was vijf jaar geleden gemaakt maar ondertussen werkte hij nog steeds als ploegmanager bij de textielfabriek. Tegen de tijd dat Zack thuis arriveerde, lag Mackenzie al op bed. Ze zat een boek te lezen en dronk haar tweede biertje. Ze was van plan om rond een uur of drie in slaap te vallen, vijf uur lang stevig te slapen, en dan de volgende ochtend om negen uur weer aan het werk te gaan. Ze had nooit veel belang gehecht aan slapen en had ontdekt dat ze als ze 's nachts meer dan zes uur sliep, de volgende dag moe en uit haar ritme was. Zack kwam in zijn groezelige werkkleding de slaapkamer binnen. Aan de rand van het bed schopte hij zijn schoenen uit en keek naar haar. Ze droeg een tanktop en een strakke dames short. “H? schatje,” zei hij, zijn ogen gleden hongerig over haar lichaam. “Dit is nog eens leuk thuiskomen!” “Hoe was je dag?” vroeg ze zonder op te kijken uit haar boek. “Het was wel ok?,” zei hij. “Maar nu ik thuis ben en jou zo zie is het ineens een stuk beter!” Hij liet zich op bed vallen en kroop naar haar toe. Zijn hand ging naar de zijkant van haar gezicht terwijl hij zich voorover boog om haar te kussen. Ze liet haar boek vallen en draaide zich abrupt weg. “Zack, ben je gek geworden?” vroeg ze. “Hoezo?” zei hij verstrooid. “Je bent vies. En behalve dat ik zojuist een bad heb genomen, maak je ook nog eens de lakens vuil en vet en God alleen weet wat er nog meer op de lakens zal afgeven.” “Jezus!” zei Zack ge?rgerd. Hij rolde van het bed en raakte doelbewust zoveel mogelijk van de lakens aan. “Waarom ben je toch zo een stijve trut?” “Ik ben geen stijve trut,” zei ze. “Maar ik leef liever niet in een varkensstal. Trouwens, bedankt nog dat je je eigen rommel hebt opgeruimd voordat je naar je werk ging.” “Oh, het is zo fijn om thuis te zijn,” sneerde Zack. Grijnzend ging hij de badkamer in en trok de deur achter zich dicht. Mackenzie zuchtte en dronk de rest van haar biertje op. Daarna keek ze de kamer rond en zag de vuile werklaarzen van Zack op de grond liggen, en daar zouden ze blijven liggen tot hij ze morgen weer aantrok. Ze wist ook dat als ze 's ochtends opstond en naar de badkamer ging om zich klaar te maken voor het werk, zijn vuile kleren op een hoopje op de vloer zouden liggen. Helemaal klaar mee, dacht ze, terugkerend naar haar boek. Ze las nog enkele pagina's terwijl ze naar het gekletter van Zack's douche in de badkamer luisterde. Ze legde het boek opzij en liep naar de woonkamer. Ze pakte haar koffer, droeg die naar de slaapkamer en pakte het meest recente dossier inzake de moord op Lizbrook eruit, wat ze van het bureau had meegenomen voordat ze naar huis ging. Ze wilde uitrusten, zelfs al was het maar voor een paar uur, maar ze wist dat het haar toch niet zou lukken om de zaak los te laten. Ze keek de notities door en zocht naar details die ze misschien eerder over het hoofd hadden gezien. Toen ze er zeker van was dat alles goed onderzocht was, zag ze opnieuw de met tranen gevulde ogen van Kevin, en voelde zich gedwongen om het nogmaals opnieuw te bekijken. Mackenzie was zo geconcentreerd bezig dat ze Zack niet zag binnenkomen. Hij rook nu veel beter en zag er, met alleen een handdoek om zijn middel, ook veel beter uit. “Sorry voor de lakens,” zei Zack bijna afwezig terwijl hij de handdoek liet vallen en een boxershort aantrok. “Ik ben ... Ik weet het niet ... Ik kan me niet herinneren wanneer je voor het laatst echt aandacht aan me hebt besteed.” “Je bedoelt seks?” vroeg ze. Ze stelde verrast vast dat ze eigenlijk best zin had in seks. Het was misschien precies wat ze nodig had om eindelijk te ontspannen en te kunnen gaan slapen. “Niet alleen seks,” zei Zack. “Ik bedoel elke vorm van aandacht. Ik kom thuis en je slaapt al of je bent dossiers aan het doorlezen.” “Je bedoeld nadat ik jouw dagelijkse rommel heb opgeruimd,” zei ze. “Je doet net alsof je nog bij je moeder woont die de rotzooi achter je kont opruimt. Dus ja, soms ga ik weer aan het werk om te vergeten hoe irritant jij kunt zijn.” “Oh, is het weer zo ver?” vroeg hij. “Wat bedoel je?” “Je gebruikt je werk weer als een excuus om mij te negeren.” “Ik gebruik het niet als een excuus om jou te negeren, Zack. Maar op dit moment maak ik me meer druk over de brute moordpartij op een moeder van twee jongens, dan dat ik me druk maak of jij wel genoeg aandacht krijgt.” “En dat is de reden,” zei Zack, “ waarom ik geen haast heb om te trouwen. Je bent al getrouwd met je werk.” Er waren ongeveer duizend opmerkingen die ze naar hem had kunnen terug slingeren maar Mackenzie wist dat het geen zin had. Ze wist dat hij in zekere zin gelijk had. Bijna elke nacht vond ze de dossiers die ze naar huis bracht interessanter dan Zack. Ze hield ongetwijfeld nog steeds van hem, maar er was niets nieuws aan hem - niets uitdagends. “Welterusten,” zei hij bitter terwijl hij in bed kroop. Ze keek naar zijn blote rug en vroeg zich af of het op een bepaalde manier haar verantwoordelijkheid was om hem aandacht te geven. Zou dat haar een goede vriendin maken? Zou dat haar een betere investering maken voor een man die doodsbang was voor het huwelijk? De impuls om seks te hebben was weer verdwenen. Mackenzie haalde haar schouders op en keek weer naar de dossiers. Als haar persoonlijke leven op de achtergrond zou moeten verdwijnen, dan was dat zo. Dit leven, volledig gewijd aan het zoeken naar de oplossing van een moordzaak, voelde voor haar hoe dan ook veel echter. * Mackenzie liep de slaapkamer van haar ouders binnen maar nog voordat ze door de deuropening stapte, rook ze iets waardoor haar zeven jaar oude maag begon te protesteren. Het was een pittige geur, die haar deed denken aan de binnenkant van haar spaarvarken, een geur vergelijkbaar met die van koperen centen. Ze stapte de kamer binnen en zag het voeteneind van het bed, het bed waar haar moeder al een jaar of zo niet in had geslapen, een bed dat veel te groot leek voor alleen haar vader.Toen zag ze hem, zijn benen bungelend over de zijkant van het bed en met uitgestrekte armen alsof hij probeerde te vliegen. Overal was bloed: op het bed, aan de muur, zelfs op het plafond. Zijn hoofd was naar rechts gedraaid, alsof hij haar niet aan wilde kijken. Ze wist meteen dat hij dood was. Ze liep zijn richting op, haar blote voeten stapten in de spetters bloed op de grond. Ze wilde niet dichterbij komen, maar moest wel. “Papa,”fluisterde ze al huilend. Ze strekte haar hand uit, doodsbang, maar aangetrokken als een magneet. Plotseling draaide hij zich om en staarde haar aan, nog steeds dood. Mackenzie schreeuwde. Mackenzie opende haar ogen en keek verward de kamer rond. De dossiers lagen op haar schoot verspreid. Zack sliep naast haar met zijn rug naar haar toe gedraaid. Ze haalde diep adem en veegde het zweet van haar voorhoofd. Het was maar een droom. Toen hoorde ze het gekraak. Mackenzie bevroor. Ze keek naar de slaapkamerdeur en stapte langzaam uit bed. Ze had de oude vloer in de woonkamer horen kraken, een geluid dat veroorzaakt werd als iemand door de woonkamer liep. Natuurlijk had ze geslapen en was ze net wakker geworden uit een nachtmerrie, maar ze had het echt gehoord. Of toch niet? Ze stapte uit bed en pakte haar dienstpistool dat op het dressoir lag, naast haar insigne en haar handtasje. Ze schoof zachtjes door de deuropening en liep de gang in. De gloed van de straatlantaarns die door de jaloezie?n gefilterd de woonkamer flauwtjes verlichtten, onthulde een lege ruimte. Ze stapte de kamer binnen, het pistool in haar hand, klaar om te schieten. Haar instinct vertelde haar dat er niemand was, maar ze voelde haar hart nog steeds in haar keel kloppen. Ze wist zeker dat ze de vloerplanken had horen kraken. Ze liep naar het bewuste gedeelte van de woonkamer, vlak voor de salontafel, en hoorde hoe het onder haar voeten kraakte. Uit het niets kwam het beeld van Hailey Lizbrook bij haar op. Ze zag de lange striemen op de rug van de vrouw en de afdrukken in de modderige grond. Ze huiverde. Ze keek vol ongeloof naar het pistool in haar handen en probeerde zich de laatste keer te herinneren dat een zaak haar zo van slag had gebracht. Waar was ze in vredesnaam mee bezig? Had ze nou echt verwacht dat de moordenaar hier in haar woonkamer was geweest en haar had willen besluipen? Ge?rriteerd liep Mackenzie terug naar de slaapkamer. Ze plaatste het pistool stilletjes terug op het dressoir en ging naar haar kant van het bed. Nog steeds een beetje bang en met de overblijfselen van haar droom nog steeds ronddolend in haar hoofd ging Mackenzie op bed liggen. Ze sloot haar ogen en probeerde weer te slapen. Maar ze wist dat het moeilijk zou worden. Ze werd geplaagd, wist ze, door de levenden en de doden. HOOFDSTUK ZEVEN Mackenzie kon zich niet herinneren dat het ooit zo chaotisch was geweest op het bureau. Het eerste wat ze zag toen ze het gebouw binnentrad, was Nancy die door de gang naar iemands kantoor snelde. Ze had Nancy nog nooit zo snel zien bewegen. Ze zag de bezorgde blikken op de gezichten van de officieren die ze op weg naar de vergaderruimte passeerde. Het leek erop dat het een bewogen ochtend zou worden. Er hing een voelbare spanning in de lucht die haar deed denken aan de zware, beklemmende atmosfeer vlak voor een zware zomerstorm. Ze had zelf die spanning ook al gevoeld, nog voordat ze haar huis had verlaten. Om 7.30 uur had ze het eerste telefoontje ontvangen waarin haar was medegedeeld dat ze binnen enkele uren met de nieuwe informatie aan de slag zouden gaan. Terwijl ze had liggen slapen was gebleken dat de informatie die ze uit Kevin had kunnen lospeuteren veelbelovend was. Er was een arrestatiebevel uitgegeven en er werd een plan opgesteld. E?n ding was echter al vastgesteld: Nelson wilde dat zij en Porter de verdachte binnen zouden brengen. De tien minuten die ze op het bureau doorbracht waren hectisch. Terwijl ze een kopje koffie inschonk, blafte Nelson bevelen naar iedereen. Porter zat plechtig op een stoel aan de vergadertafel. Porter zag eruit als een pruilend kind dat alles deed om de aandacht te krijgen. Ze wist dat het feit dat dit nieuwe aanknopingspunt afkomstig was van een getuigenverhoor dat Mackenzie had afgenomen bij een jongen voor wie hij weinig tijd had gehad, aan hem moest vreten. Mackenzie en Porter kregen de leiding en twee andere auto's zouden achter hen aan rijden om assistentie te verlenen indien dat nodig zou zijn. Het was de vierde keer in haar carri?re dat ze de opdracht had gekregen om iemand op te pikken met een arrestatiebevel. De adrenalinestoot werd er niet minder om. Ondanks dat er een golf van energie door haar lichaam stroomde, bleef Mackenzie kalm en bedaard. Ze liep in alle rust en vol vertrouwen de vergaderzaal uit en begon het gevoel te krijgen dat dit nu haar zaak was, hoe graag Porter ook wilde dat het zijn zaak was. Op weg naar buiten liep Nelson haar richting uit en nam haar zachtjes bij de arm. “White, ik wil even met je praten, ok??” Hij nam haar apart en nog voordat ze had kunnen antwoorden leidde hij haar naar de kopieerkamer. Hij keek samenzweerderig om zich heen om er zeker van te zijn dat niemand binnen gehoorafstand was. Toen hij zeker wist dat ze alleen waren, keek hij haar aan op een manier waardoor ze zich afvroeg of ze iets verkeerd had gedaan. “Luister,” zei Nelson, “Porter kwam gisteravond naar me toe en vroeg of hij op een andere zaak kon worden gezet. Ik heb dat direct geweigerd. Ik heb hem ook gezegd dat het stom zou zijn om nu uit deze zaak te stappen. Weet jij waarom hij van deze zaak af wil?” “Hij denkt dat ik gisteravond zijn gezag heb ondermijnt ,” zei Mackenzie. “Maar het was duidelijk dat de kinderen niet goed op hem reageerden en hij probeerde niet voldoende om ze te bereiken.” "Oh, je hoeft het me niet uit te leggen,” zei Nelson. “Ik denk dat je het verdomd goed hebt gedaan met dat oudste kind. De jongen vertelde zelfs enkele van de andere jongens die kwamen opdagen - inclusief de jongens van de Sociale Dienst - dat hij je echt aardig vond. Ik wilde je alleen laten weten dat Porter vandaag in een rothumeur is. Laat me weten als hij je shit geeft. Maar ik denk niet dat hij dat zal doen. Hoewel hij geen grote fan van je is, heeft hij me wel verteld dat hij je ontzettend respecteert. Maar dat blijft tussen jou en mij. Begrepen?” “Ja, mijnheer,” zei Mackenzie, verrast door de plotselinge steun en aanmoediging. “Goed dan,” zei Nelson en gaf haar een zacht schouderklopje. “Ga nu onze verdachte halen.” Met die informatie begaf Mackenzie zich naar de parkeerplaats. Porter zat al achter het stuur van hun auto. Terwijl ze zich naar de auto haastte, keek hij haar aan met een blik in zijn ogen waarin duidelijk Waarom duurde dat verdomme zo lang? kon worden gelezen. Op het moment dat ze de auto instapte, startte Porter de auto en nog voordat Mackenzie de kans kreeg het portier te sluiten, reden ze al de parkeerplaats af. “Ik neem aan dat je vanmorgen het volledige rapport over onze verdachte hebt gelezen?” vroeg Porter terwijl hij de snelweg opdraaide. De twee andere auto's volgden, met daarin Nelson en vier andere officieren, om back-up te verlenen indien dat nodig zou zijn. “Dat heb ik,” zei Mackenzie. “Clive Traylor, een eenenveertigjarige geregistreerde zedendelinquent. In 2006 zes maanden in de gevangenis doorgebracht wegens mishandeling van een vrouw. Hij werkt momenteel bij een plaatselijke apotheek, maar hij doet ook timmerwerkzaamheden in een kleine schuur naast zijn huis.” “Ah, je hebt vast de laatste memo gemist die Nancy heeft gestuurd,” zei Porter. “Echt?” Vroeg ze. “Wat heb ik gemist?” “De klootzak heeft verschillende houten palen achter zijn schuur liggen. Intel zegt dat ze ongeveer even groot zijn als die we in dat ma?sveld hebben aangetroffen.” Mackenzie scrolde door haar e-mails op haar telefoon en zag dat Nancy de memo minder dan tien minuten geleden had verstuurd. “Klinkt als onze man,” zei ze. “Absoluut zeker ja,” zei Porter. Hij sprak als een robot, alsof hij geprogrammeerd was om bepaalde dingen te zeggen. Hij keek haar geen enkele keer aan. Het was duidelijk dat hij boos was, maar dat kon Mackenzie maar weinig schelen. Zolang hij die boosheid en koppigheid zou inzetten om de verdachte in hechtenis te nemen, kon het haar niets schelen. “Ik wil het even over die spreekwoordelijke olifant in de auto hebben.” zei Porter. “Ik was behoorlijk pissig toen je me zo te kak had gezet gisteravond. Maar ik kan niet ontkennen dat je een wonder hebt verricht met je gesprek met dat kind. Je bent scherper dan ik had gedacht. Dat geef ik toe. Maar het gebrek aan respect ... “ Hij maakte zijn zin niet af, alsof hij niet zeker wist hoe hij deze zin moest afmaken. Mackenzie antwoordde niet. Ze keek gewoon vooruit en probeerde het feit te verteren dat ze in de afgelopen vijftien minuten zowaar twee bijna-complimentjes had ontvangen uit twee zeer onwaarschijnlijke hoeken. Ze voelde plotseling dat dit wel eens een hele goede dag kon worden. Hopelijk zouden ze tegen het einde van de dag de man in arrest hebben die verantwoordelijk was voor de dood van Hailey Lizbrook en verschillende andere onopgeloste moorden in de afgelopen twintig jaar. Als dat de beloning was, zou ze de boze bui van Porter absoluut voor lief nemen. * Terwijl Porter de afgelegen buitenwijken van Omaha binnenreed, keek Mackenzie door het raam naar buiten. Ze voelde zich depressief worden toen ze de buurten voor haar ogen zag veranderen. Welvarende middenstandswoningen maakten plaats voor goedkope huurcomplexen die daarna langzaam maar zeker veranderden in hopeloze achterstandswijken. Al snel bereikten ze de buurt waar Clive Traylor woonde. De tuinen van de sociale woningen bestemd voor de lagere inkomens, bestonden voornamelijk uit dood gras en aan het begin van de tuinpaadjes stonden scheve, gammele brievenbussen. De rijen huizen leken eindeloos, het ene huis zag er nog minder verzorgd uit dan de andere. Ze wist niet wat het meest deprimerend was; de verwaarloosde staat van deze buurt of de oorverdovende eentonigheid. Het blok van Clive zag er verlaten uit en toen ze de weg ernaartoe opdraaide, voelde Mackenzie de vertrouwde adrenaline door haar lichaam stromen. Ze ging onwillekeurig rechtop zitten en maakte zich klaar om een ??moordenaar te confronteren en te arresteren. Êîíåö îçíàêîìèòåëüíîãî ôðàãìåíòà. Òåêñò ïðåäîñòàâëåí ÎÎÎ «ËèòÐåñ». Ïðî÷èòàéòå ýòó êíèãó öåëèêîì, êóïèâ ïîëíóþ ëåãàëüíóþ âåðñèþ (https://www.litres.ru/pages/biblio_book/?art=51923002&lfrom=688855901) íà ËèòÐåñ. Áåçîïàñíî îïëàòèòü êíèãó ìîæíî áàíêîâñêîé êàðòîé Visa, MasterCard, Maestro, ñî ñ÷åòà ìîáèëüíîãî òåëåôîíà, ñ ïëàòåæíîãî òåðìèíàëà, â ñàëîíå ÌÒÑ èëè Ñâÿçíîé, ÷åðåç PayPal, WebMoney, ßíäåêñ.Äåíüãè, QIWI Êîøåëåê, áîíóñíûìè êàðòàìè èëè äðóãèì óäîáíûì Âàì ñïîñîáîì.
Íàø ëèòåðàòóðíûé æóðíàë Ëó÷øåå ìåñòî äëÿ ðàçìåùåíèÿ ñâîèõ ïðîèçâåäåíèé ìîëîäûìè àâòîðàìè, ïîýòàìè; äëÿ ðåàëèçàöèè ñâîèõ òâîð÷åñêèõ èäåé è äëÿ òîãî, ÷òîáû âàøè ïðîèçâåäåíèÿ ñòàëè ïîïóëÿðíûìè è ÷èòàåìûìè. Åñëè âû, íåèçâåñòíûé ñîâðåìåííûé ïîýò èëè çàèíòåðåñîâàííûé ÷èòàòåëü - Âàñ æä¸ò íàø ëèòåðàòóðíûé æóðíàë.